Als adviseur biodiversiteit en natuurinclusief ontwerp bij Sweco adviseert Gijs Meijer dagelijks over natuurwaarden in bouwprojecten. “Natuurinclusief bouwen is veel meer dan wat nestkasten inbouwen. De gevel van een woning is één grote vleermuiskast.”
Bodem, water én natuur sturend
Stedebouw & Architectuur: “We zien al lang allerlei soorten groen in de stad, maar tegenwoordig hebben we het daarbij ook over ecologie en biodiversiteit. Hoe zijn die begrippen bij jou geland?”
Gijs Meijer: “Ik word ingeschakeld voor natuurontwikkeling en landschappelijke inpassingen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Dat gebeurde tien jaar geleden vaak pas achteraf, op het toetsende deel. Hoe zit het met de wet- en regelgeving? Is er iets beschermd of van waarde? Hoe kan je daarvoor een vergunning krijgen en maatregelen treffen om te compenseren? Het was een soort ecologie ‘omdat het moet’. Het hele plan voor een gebiedsontwikkeling was al gemaakt en dan komt de ecoloog nog even langs. Als het echt niet anders kon, werd een plan dan een beetje gewijzigd, maar nog steeds wordt ecologie regelmatig gezien als belemmering voor gebiedsontwikkeling.
Gaandeweg drong tot mij door dat die wet- en regelgeving niet helpt om de biodiversiteit te versterken. Door te compenseren wordt het meestal nooit zo goed als het was. Of nieuwe natuur is niet voldoende geborgd, omdat er geen beheer- of langetermijnplannen zijn. Er zijn wel meer kansen als je echt begint en denkt vanuit de ecologie. Ik ben ervan overtuigd dat dat meerwaarde heeft voor zowel het project als voor de natuur en de hele omgeving. En uiteindelijk voor Nederland.”
S&A: “Met welke meerwaarde kun jij partijen echt overtuigen?”
GM: “Het zijn allemaal kleine puzzelstukjes in het grotere geheel. Het gaat over de oceanen en de grote natuurgebieden in Europa en in Nederland, maar ook over het herstellen van de biodiversiteit op het platteland. Daar is de meeste winst te behalen. We moeten dus overal aan de slag gaan, in natuurgebieden, het buitengebied en ook in de stad. Natuur houdt niet op bij de grens van een natuurgebied. Zo zijn er veel planten en dieren die steeds meer naar de stad trekken, zich aanpassen en zich hier kunnen handhaven.
Het is zaak dat wilde planten, onze inheemse soorten, hun gang kunnen gaan. Vaak is dat beperkt tot bijvoorbeeld de berm van een snelweg, en ook daar wordt nog gemaaid. Daarbuiten is elk hoekje van Nederland in gebruik, geschoffeld en aangeharkt. Daarom proberen wij die inheemse natuur veel meer te integreren, vanuit robuuste structuren en vanuit verfijnde groenblauwe netwerken. De meerwaarde van een regeneratief ontwerp is een ontwerp waarin de natuur is verweven in het project. Zo kan de natuur haar gang gaan en tegelijkertijd ook werken als inspiratiebron of katalysator voor de rest van de stad. Door de vele ontwikkelingen en dynamiek in dorpen en steden liggen er veel kansen om de biodiversiteit én de verbinding tussen mens en natuur te versterken. Breng natuur juist daar waar mensen wonen en leven en er dagelijks mee in aanraking komen.”
S&A: “Wat zijn zaken die jij vooral graag in een regeneratief project stopt?”
GM: “Neem de Buurtschap te Veld, een natuurinclusieve woonwijk in Eindhoven. Die ontwikkeling moet samengaan met herstel van het landschap en de ecologie. Denkend vanuit de natuur trekken we het bestaande natuurnetwerk, met typerende planten- en boomsoorten, door in die wijk. Je kijkt verder ook naar de bodem en het watersysteem, en gebruikt geen gecultiveerd groen meer. We hebben een beplantingsplan gemaakt met een op maat gemaakt mengsel voor kruidenrijk grasland in de wadi’s en de bosschages. Met soorten die passen bij de plek en ook een heel mooie esthetische waarde hebben. Dat alles zou moeten leiden tot een verhoging van de biodiversiteit. Wat dan nog wel moet worden gemonitord, maar daar zijn de meeste gemeenten nog niet aan toe.”
S&A: “Wat is er voor jou veranderd nu bodem en water sturend zijn?”
GM: “Ik zou veel liever bodem, water én natuur sturend willen hebben, zodat er meer rekening wordt gehouden met natuurontwikkeling. Zo ken ik een zoekgebied waar ongeveer vijfhonderd woningen moeten landen. Wij analyseerden dat gebied en zagen dat een bepaald perceel waar bebouwing was gepland, de slechtste plek was om te bouwen. Al het water uit de omgeving ging daarnaartoe. Dat natte stuk wil je dan vooral gebruiken voor waterberging, maar het bood ook de beste kansen voor natuurontwikkeling. Daar moet je dus heel extensief bouwen en helemaal het landschap volgen. Kies daar hooguit voor huizen op palen, zodat je de bodem niet verstoort. Meestal wordt er echter vanuit andere aspecten gekeken naar een plek om uit te breiden.”
S&A: “Hoe pas jij natuurontwikkeling toe bij een hoge dichtheid van de bebouwing?”
GM: “Soms is het gewoon standaard bouwen met een groen sausje eroverheen, maar ook bij hoge dichtheden bekijk je hoe groene, ecologische netwerken toch intact kunnen blijven en hoe je gebouwen het beste kunt positioneren. Vervolgens is het zaak te vergroenen, als het even kan met ecologisch verantwoord groen. Vaak zie je nog eenvoudige sedumdaken, terwijl je net zo goed voor een dak vol inheemse planten kan gaan. Dat heeft een enorme meerwaarde voor de biodiversiteit. Of neem bruine daken, met alleen zand, waar de natuur zelf de rest van het werk doet. Van groene daken kunnen heel veel insecten en vogels gebruikmaken, maar bij een muur van zestig meter hoog komen insecten natuurlijk nooit meer op dat dak. Of ze moeten met de wind meegesleurd worden. Met een trapsgewijze bebouwing, van groen naar groen, lukt dat wel. Let dan wel goed op het goede hoogteverschil. Het groen sneuvelt echter nogal eens tijdens het proces, omdat er toch nog zonnepanelen moeten komen anders wordt de BENG-eis niet gehaald. Hoewel ik niet van regeltjes houd, ben ik daarom wel van mening dat ook voor natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen verplichtingen moeten worden gesteld.”
S&A: “Welke partijen zijn lastig te overtuigen van jouw verhaal?”
GM: “Gelukkig zie ik steeds meer welwillende partijen, maar ik zie ook veel bee washing. ‘Zet een insectenhotel neer en wat tuinplanten en we kunnen lekker gaan bouwen.’ Natuurinclusief bouwen is veel meer dan wat nestkasten inbouwen. De gevel van een woning is één grote vleermuiskast. Dat is zo veertig vierkante meter en wat krijg je meestal terug? Een ingebouwd nestkastje van dertig bij vijftig centimeter. Dat biedt natuurlijk niet dezelfde waarde voor die vleermuis.
Van alle betrokken partijen is meer durf nodig om het anders te gaan doen. Wij moeten vooral goed borgen dat de uitvoering op de juiste manier gebeurt, want voor natuurinclusiviteit is zowel een ecologische visie als het kleinste detail van belang. Aannemers zijn gewend dat op een eigen, standaard manier te doen en houden te veel vast aan hun eigen werkwijze, efficiëntie en materiaalstromen. Voor het verhogen van de biodiversiteit is het toepassen van inheemse beplanting essentieel, maar dat zijn veel partijen niet gewend. Bovendien geeft dat een ander, natuurlijker beeld, waaraan mensen moeten wennen. Een beeld dat door de jaren heen ook verandert en zodanig is ontworpen dat natuurlijke processen de ruimte krijgen.
Een natuurinclusieve stad geeft een andere esthetiek en daarom moeten we de mensen goed meenemen gedurende het hele proces. Vaak zit er nog een gat tussen ontwerp, uitvoering en beheer. Dat laatste wordt regelmatig onderbelicht, terwijl beheer essentieel is voor de ontwikkeling van de ecologische waarde. De beheerders willen meestal wel, maar er is te weinig budget om maatwerk te leveren. Soms kun je beter een slecht ontwerp hebben dat goed te beheren is, dan een goed ontwerp dat slecht te beheren valt. Het is een mooie uitdaging om die werelden dichter bij elkaar te brengen. Wat ook vaak wordt vergeten, is het creëren van een biotoopje. Zodat de soorten die je wilt faciliteren of terugbrengen in een gebouw, zich er ook echt gaan thuis voelen. Daarbij moet je zorgdragen voor voedsel, nestelplekken, dekking en water in een groene omgeving en ook voor een symbiose tussen de soorten die je wilt aantrekken.”
S&A: “Moet stedenbouw zich ten slotte als vakgebied anders gaan ontwikkelen om beter aan te sluiten op de ecologie?”
GM: “Zeker. We moeten al aan de voorkant van een project de ecologische waarde van een gebied, inclusief de geschiedenis en de potentie voor herstel, goed in kaart brengen. Dit staat nog in de kinderschoenen. Het is een transitie. Het wordt steeds vanzelfsprekender, maar waakzaamheid blijft geboden. Het is een gezamenlijke opgave.
Blijf nog beter op de hoogte van al ons nieuws en abonneer je op de wekelijkse nieuwsbrief van Stedebouw & Architectuur.
Tekst: Ysbrand Visser
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Bouwen in balans met de aarde
24 okt om 07:30 uurBouwbiologen zijn in Nederland dun gezaaid, terwijl ze zo belangrijk zijn voor de actuele vraagstukken in de…
Transformatie: van fabrieksterrein tot cohousinggemeenschap
23 okt om 07:00 uurDe Belgische stad Gent pioniert op het gebied van collectief wonen. Ook kent de stad innovatieve…
Nieuwe studie: bouwen impuls voor stedelijk groen
21 okt om 07:30 uurWat zijn de effecten van verstedelijking op ecosysteemdiensten, zoals groen, koeling en waterretentie, en de…
Plot-overstijgend en diagonaal denken
18 okt om 07:30 uurAls gasthoofdredacteur van ons themanummer Regeneratief ontwerpen, pleit Emile van Vugt (FAAM architects) voor…
Het nieuwe S&A-magazine is uit: Regeneratief ontwerpen
17 okt om 07:30 uurMet ‘Regeneratief ontwerpen’ pakt Stedebouw & Architectuur een thema op dat steeds meer in de…
Lancering nieuw kennisplatform Ruimte voor Bewegen
16 okt om 11:00 uurAcquire kondigt met trots de lancering aan van Ruimte voor Bewegen, een nieuw kennisplatform dat zich richt op…
Dashboard leefomgeving op basis van ‘marktgedragen data’
14 okt om 07:30 uurMet het binnenkort te lanceren Nationaal Dashboard Duurzame Leefomgeving is er een nieuwe tool beschikbaar die…
Met Tweede Groene Ring nieuwe ruimtelijke kansen voor Leiden
9 okt om 07:30 uurOpgaven als de energietransitie, mobiliteit en de enorme woningbouwopgave leggen in elke gemeente een claim op…
Reactie toevoegen