Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat publiceerde onlangs sturingskaarten waaruit blijkt waar in de toekomst in Nederland - rekening houdend met de klimaatverandering - nog gebouwd kan worden. Wat vindt ons Expertpanel hiervan?
Niet meer bouwen in de polder?
STELLING: ‘Water en bodem’ zijn leidend voor de inrichting van Nederland en daarom moeten we niet meer gaan bouwen in laaggelegen veenweidegebieden.
Claudia Bouwens, NEPROM
- Oneens
Ontwerpen op basis van ‘water en bodem zijn sturend’ vergt nuance en geen dogma’s. Sinds 2020 is een gestage stroom van studies naar buiten gekomen over de waterveiligheid van laaggelegen gebieden.
In het licht van de klimaatveranderingen schetsen vooraanstaande instituten klimaatscenario’s voor Nederland. De eerste kaarten gaven een enorme schok: moet laag Nederland verkassen naar hogere en drogere gebieden? Nieuwere kaarten nuanceerden dat beeld: de buitendijkse gebieden rond de rivieren kennen een groter overstromingsrisico dan de laaggelegen polders. Maar het schrikbeeld van een ondergelopen Randstad krijgen we niet meer van ons netvlies. Ik zie in de stelling een echo van dat schrikbeeld.
Maar met de veenweidegebieden is wel iets anders aan de hand. Begin april zijn de sturingskaarten voor bodemdaling, overstroming en drinkwater naar de Tweede Kamer gestuurd. Een groot risico in laag Nederland blijkt de bodemdaling. Bij een slappe bodem zijn extra maatregelen nodig om extra kosten te voorkomen. Met name in West-Nederland zijn lila plekken aangegeven, die zeggen: ‘hier niet bouwen, tenzij’. Grofweg lijken dit veenweidegebieden te betreffen, maar niet alle veenweidegebieden zijn lila gekleurd. Daarom ben ik het oneens met de stelling en vraag ik om meer nuance.
Anke van Hal, Nyenrode Business Universiteit
- Oneens
De ervaring leert dat discussies op basis van standpunten vaak moeizaam verlopen en de kans op polarisatie vergroten. Onderhandelingen op basis van belangen werken aantoonbaar beter. Dat heeft ook jarenlang onderzoek, wereldwijd en op basis van de inzichten van het Program of Negotiation (PoN; Harvard), duidelijk gemaakt. Wat het verschil is tussen onderhandelen vanuit belangen of standpunten wordt ook duidelijk in een filmpje van William Ury - een van de grondleggers van het PoN - met de parabel over de sinaasappel. Twee mensen willen een sinaasappel (standpunt), maar er is er maar één.
Wat doen ze dus? Ze delen de vrucht. Maar als de belangen worden achterhaald, blijkt de een de schil nodig te hebben en de ander het sap. Dus … beide krijgen wat ze willen. Stellen dat water en bodem leidend zijn voor de inrichting van Nederland en dat er niet meer gebouwd mag worden in laaggelegen veenweidegebieden zijn twee standpunten en daarom wat mij betreft een slecht startpunt van onderhandelingen.
Mijn advies zou zijn om het gesprek te voeren over het waarom van deze standpunten. Het zou weleens zo kunnen zijn dat, terwijl de standpunten ver uiteenliggen, de belangen elkaar veel meer raken en mogelijk zelfs her en der overlappen. Vanuit het zicht op belangen ontstaat ruimte voor oplossingen. Misschien zelfs wel heel innovatief van aard en tot tevredenheid van iedereen.
Raymond van Sabben, Paul de Ruiter Architects
- Oneens
Leven met water is al eeuwen de realiteit in Nederland. We hebben een traditie van grootschalige programma’s om de zee buiten te houden en de rivieren meer de ruimte te geven. Hoewel dit enorm
complexe en langjarige opgaven zijn - ons bureau is al elf jaar betrokken bij de renovatie van de Afsluitdijk - is deze opgave relatief eenduidig: houd het water buiten. Door de regierol van Rijkswaterstaat zijn wij zo afdoende beschermd tegen het opkomende water. De problemen achter de dijken (bodemdaling, verzilting, drinkwatertekort) zijn complexer. Er zijn meer tegenstrijdige belangen en het ontbreekt bovenal aan een duidelijke regisseur. De nieuwe sturingskaarten zijn een eerste uitwerking van ‘water en bodem sturend’ bij nieuwe ontwikkelingen, maar vormen geen dwingend beleid. Daarom is, net zoals ons Deltaplan (kustverdediging), een plan voor deze gebieden nodig om heldere spelregels te scheppen.
Veenweidegebieden zijn namelijk óók unieke gebieden, met historische cultuurlandschappen waar natuur, landbouw en wonen altijd vervlochten zijn geweest. Helemaal niet bouwen zou een simpele oplossing kunnen zijn, maar ruimte is schaars in ons dichtbevolkte land. De bijzondere omstandigheden bieden een kans voor innovatie, door bijvoorbeeld alleen drijvend wonen toe te staan. Er zijn al een paar mooie voorbeelden gerealiseerd, maar grootschalige implementatie blijft helaas uit. Ook omdat ons juridisch, bestuursrechtelijk en financieel systeem daar niet adequaat op is aangepast. Schep heldere kaders en de markt volgt vanzelf.
Marijn Schenk, NEXT architects
- Eens
De onlangs verschenen sturingskaarten geven in één heldere oogopslag weer waar wel (en hoe) of niet gebouwd mag worden. Het levert een mooie schakering van Ja, Nee, tenzij of Ja, mits op. De plekken met een conditieloos Ja zijn schaars en bevinden zich op de Veluwe en in de oostelijke en zuidelijke periferie van ons land. De Ja-vlekken zijn plekken die nu nog veelal prachtig leeg zijn, waar het landschap nog een wijds perspectief biedt en de horizon vrij is. Dat moeten we zo laten, wat mij betreft. Dus eens: niet meer bouwen in laaggelegen veenweidegebieden. Bouwen in het hooggelegen, landelijke Nederland is voor mij echter geen wenselijk alternatief. Zoek de ruimte in de bestaande stad. Verdicht door te verrijken, voeg nieuwe lagen van gebruik en betekenis toe. Wanneer we ruimte geven voor verandering, is er in de bestaande steden plek zat. Dan zullen zowel de cultuur als de economie floreren dankzij uitwisseling en interactie. Maak er plekken van die ontmoeting stimuleren, waar ruimte is voor confrontatie, waar het af en toe schuurt, én waar een stevige stadsrand nóg een extra legitimatie is om het vergezicht op de laaggelegen veenweidegebieden open te houden.
Expertpanel
Claudia Bouwens
Ir. Claudia Bouwens is programmabegeleider Energie en Duurzaamheid bij NEPROM (brancheorganisatie van maatschappelijk betrokken project- en gebiedsontwikkelaars).
Anke van Hal
Prof. dr. ir. Anke van Hal is hoogleraar Duurzaam Bouwen aan Nyenrode Business Universiteit.
Raymond van Sabben
Raymond van Sabben is architect en partner bij Paul de Ruiter Architects, een architectenbureau dat zich focust op duurzame, innovatieve architectuur.
Marijn Schenk
Marijn Schenk geeft leiding aan NEXT architects, vervult diverse advies- en bestuursfuncties, zoals het Kwaliteitsteam Merwedekanaalzone, en is supervisor van gebiedsontwikkeling Legmeer.
Foto (bovenaan): Shutterstock
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Bodem, water én natuur sturend
18 nov om 07:30 uurAls adviseur biodiversiteit en natuurinclusief ontwerp bij Sweco adviseert Gijs Meijer dagelijks over…
'Eerst lokale cultuur, identiteit en historie snappen'
15 nov om 07:30 uurAls stedenbouwkundige Tom van Tuijn start met een gebiedsontwikkeling, laat hij een ecoloog de wijk ingaan om…
Van Vinex naar NOVEX
12 nov om 07:30 uurWelke ervaringen met de Vinex-wijken kunnen helpen voor de ontwikkeling van de nieuwe NOVEX-gebieden? Het…
Dordrecht: vergroenen voor leefbaarheid en tegen hittestress
5 nov om 07:30 uurDe gemeente Dordrecht gaat fors investeren in het vergroenen van het centrum. Naast hittestress speelt ook…
Bomen basis van klimaatadaptieve en energievriendelijke stad
31 okt om 07:30 uurVolgens Joris Voeten vormen bomen de basis voor een natuurinclusief, klimaatadaptief en energievriendelijk…
Gaan strengere regels de verduurzaming verder helpen?
30 okt om 07:30 uurWe stuiven af op een nieuw Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl, voorheen het Bouwbesluit), met aangescherpte…
Transformatie: van fabrieksterrein tot cohousinggemeenschap
23 okt om 07:00 uurDe Belgische stad Gent pioniert op het gebied van collectief wonen. Ook kent de stad innovatieve…
Nieuwe studie: bouwen impuls voor stedelijk groen
21 okt om 07:30 uurWat zijn de effecten van verstedelijking op ecosysteemdiensten, zoals groen, koeling en waterretentie, en de…
Reactie toevoegen