Hoe maak je onderwijs krimpproof?
Naast een verschuiving in de ontwerpopgave vindt er een verschuiving in geldstromen plaats en doen integrale kindcentra hun intrede. Dit vergt een totaal andere aanpak dan wij tot nu toe gewend waren.
Niet langer het ontwerp op de tekentafel is leidend maar de gebouwen zelf. Sectoroverstijgend en ontworpen vanuit het perspectief van de kinderen, scholieren en leerkrachten die de gebouwen dagelijks zullen gebruiken. Om organisaties op weg te helpen is door het kenniscentrum Ruimte voor Onderwijs en Kinderopvang (Ruimte-OK) hard gewerkt aan het delen, bundelen en toegankelijk maken van kennis op gebied van huisvestingsvraagstukken voor het onderwijs en de kinderopvang.
Ruimte-OK en BNA Onderzoek organiseerden 15 maart jl. op de TUe een gezamenlijke studiemiddag over toekomstbestendig onderwijs in de noordelijke krimpregio’s. Centraal stonden de uitkomsten van het ontwerplab ‘Scholen voor het Noorderland’ dat in 2012 is georganiseerd door BNA Onderzoek samen met Stichting Scholenbouwmeester Noord Nederland. Een van de vragen was: Zijn de hier gepresenteerde oplossingsrichtingen ook elders toepasbaar?
Opbrengsten ideeënstudie
De publicatie ‘Scholen voor het Noorderland’ die tijdens de bijeenkomt in Eindhoven werd gepresenteerd is een weerslag van oplossingen uit het Ontwerplab. Enkele ontwerpoplossingen:
‘Creatief krimpen’. Een uitwerking van het idee van burgerparticipatie. Door de school aan te merken als lokaal eigendom, ontstaat betrokkenheid bij de inwoners. e ? ‘Adaptieve school’. Speelt in op de dynamiek van leerlingaantallen op gebouwniveau.
‘De herbestemde buslijnschool’. Een slimme inzet van leerlingstromen door de inzet van het openbaar vervoer.
‘De (zelf)voorzienende school’. Werpt een ander licht op de exploitatiekosten. Het inzetten op gelden die nu naar het waterschap of de riolering gaan, grijpt dit idee aan om het schoolgebouw op andere manieren te bekostigen.
‘De Schoulkooperoatsie’. Laat het idee van een ‘eigen’ schoolgebouw totaal los. In een uitgebreid palet aan kanskaarten wordt op een beeldende manier duidelijk gemaakt of het nog wel van deze tijd is dat onderwijs in één fysiek gebouw dient plaats te vinden. Dit terwijl de bestaande voorzieningenstructuur (aangeduid als sociale ankerpunten) van een dorp vaak voldoende ruimte en kansen biedt voor het kunnen huisvesten van onderwijsactiviteiten. Waarom zou de kantine van het kanocentrum niet kunnen dienen als eet- en speellocatie? Hoe kan een boerderij een bijdrage leveren aan natuur- en milieu-onderwijs?
Rol architect
Ruimte-OK en BNA Onderzoek hadden speciaal voor de bijeenkomst op de TUe onderwijsbestuurders, provincies en gemeenten uit krimpgebieden als Zeeland en Limburg gevraagd te reageren op de aangedragen ontwerpoplossingen. De rol van de architect beperkt zich bij de gepresenteerde ideeën uit het ontwerplab niet tot die van vormgever. Sterker nog: de getoonde ontwerphouding van ontwerpers kan opdrachtgevers helpen hun opgave te verkennen, en te verbreden al voordat er stelling wordt genomen en keuzes zijn gemaakt. "Dit vraagt wel een meer bedrijfseconomische benadering en bewustzijn bij architecten", constateert Gerard Langeraert uit het panel. Als voorzitter van het College van Bestuur van een scholengroep met 34 scholen, heeft hij reeds tien jaar forse leerlingdaling achter de rug. "Voor een schoolbestuur waarvan het leerlingaantal tussen 2000 en 2020 bijna halveert, wil je niet achter de feiten aanlopen. Als bestuurder zit je met een exploitatieprobleem dat moet worden opgelost. Door vooruit te denken moet je voorkomen dat genomen beslissingen niet bij het opdrogen van de inkt al weer zijn achterhaald. Architecten dienen zich hiervan bewust te zijn".
Willem Hein Schenk, voorzitter van de BNA, ziet kansen voor de meest geplaagde beroepsgroep in de bouw. Hij roept aanwezige besturen op om het probleemoplossende vermogen van architecten te benutten. De denkrichtingen uit de ontwerplabs laten goed zien wat een andere kijk echt op kan leveren. Niet in gebouwen blijven denken. Het panel sprak duidelijk met één mond waar het ‘krimp’ in algemene zin betrof. "Krimp is geen mooi verhaal. Krimp is een gegeven, je er tegen verzetten heeft dus geen enkele zin", aldus Gerrit van Vegchel (Parkstad Limburg).
"Krimp dwingt tot anders denken en nieuwe (sectoroverstijgende) allianties. Dat bepaalde gebouwen kansloos zijn is iets dat we maar moeilijk accepteren. In een krimpregio word je daartoe gedwongen. Keuzes maken." Om los te komen van dit bestaande denken en verworvenheden op te geven is verbeeldingskracht, zoals de ontwerpideeën in de publicatie laten zien, onmisbaar, weet ook Thieu Kikken (Stichting Onderwijs Midden-Limburg). "Om daadwerkelijk vooruitgang te boeken en tot gedeelde oplossingen te komen is het van belang ‘innovatieve denkkracht’ te mobiliseren. Uitgangspunt is dat betrokkenen daarbij vooraf gezamenlijk een ‘waarom’ met elkaar delen." John Vernaus (RO-groep) vult aan "De urgentie die krimp in zich heeft, vraagt lef om nú een voorsprong te pakken en niet te wachten tot 2030. Durf daarbij over je eigen sectorbelang heen te kijken." "Het blijven denken in bestaande, vertrouwde systemen is niet langer houdbaar" stelt Jos Kusters (Strategisch Ontwikkelingsprogramma Zuid-Limburg). "Krimp is niet het probleem van het onderwijs maar van onze samenleving als geheel. Voor de krimpende systemen rondom zorg, wonen, onderwijs en economie zijn mono sectorale oplossingen dan ook niet langer te accepteren. Los van financiële middelen en fysieke gebouwen moet nagedacht worden hoe wij verschillende systemen beter op elkaar kunnen laten aansluiten en hoe deze elkaar afzonderlijk kunnen versterken."
Vraag in plaats van emotie centraal
In een samenvatting van de paneldiscussie stelt Ruimte-OK vast dat om tot nieuwe inzichten te komen opdrachtgevende partijen hulp nodig hebben bij het formuleren van hun daadwerkelijke vraag. Hiervoor is een omkering in het denken nodig. Oplossingsrichtingen dienen zich daarbij in toenemende mate buiten de kaders van de ‘eigen’ opgave aan. Waar de architect in tijden van groei zich kon concentreren op ‘plannen maken’ dient deze in tijden van krimp meer toegerust te zijn op het ‘stellen van de juiste vraag’. Juist in de fase van visievorming kan zijn verbeeldingskracht worden benut om de opgave verder te verkennen en verbreden.
Noot
1. Ruimte-OK is een initiatief van de PO-raad, VO-raad, VNG, Waarborgfonds Kinderopvang en de Brancheorganisatie Kinderopvang. Actuele informatie over Ruimte-OK is te vinden op www.ruimte-ok.nl of via twitter @RuimteOK
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Winnaar ingenieursprijs is 'wereldwijd toonaangevend' en 'rolmodel voor nieuwe generatie'
29 mrt 2023In het bijzijn van prinses Beatrix, beschermvrouwe van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI), is…
Conceptueel bouwen: sneller, goedkoper en beter volgens IGG Bouweconomie
22 mrt 2023Volgens onderzoek van IGG Bouweconomie, in opdracht van Netwerk Conceptueel Bouwen (NCB), is conceptueel bouwen…
Reactie toevoegen