‘Niemand gaat ongemerkt voorbij’
Vanaf de eerste vraag aan Booij en Hoogeveen wordt duidelijk dat beide heren een rugzak vol kennis meesjouwen. Hoogeveen, psycholoog en specialist in dementiezorg, steekt gelijk van wal om duidelijkheid te scheppen over dementie. “Zeventig procent van de mensen met dementie woont gewoon thuis”, zegt hij. “Dat is goed om te weten, want het wordt algemeen aangenomen dat de meesten in een verpleeghuis verblijven.” Dementie is een ziekte die, in al zijn verscheidenheid, ongeveer 300.000 mensen in Nederland treft, waarvan 15.000 mensen onder de 60 jaar. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, kunnen de meeste mensen met dementie met goede ondersteuning nog heel lang in hun eigen woonomgeving blijven wonen. “Veel mensen denken dat je bij dementie in een lege huls verandert. Dat beeld is veel te zwart.”
Basisbehoeften
Voor Hoogeveen en Booij zijn mensen met dementie, net als andere kwetsbare ouderen, precies dat: mensen. Dat is een belangrijk beginpunt als we kijken naar de invloed van stad en omgeving op hun kwaliteit van leven, zegt Hoogeveen. “Als een groep mensen een in het oog springend kenmerk heeft, bijvoorbeeld dementie, zijn we al snel geneigd om het functioneren en de behoeften van die mensen op te hangen aan dat ene kenmerk. Maar als je dat doet, dan doe je deze mensen tekort. Want elk mens uit die groep wordt gekenmerkt door wel duizend eigenschappen en de individuele leden van die groep variëren ook nog eens eindeloos van elkaar. Dus als je wil nadenken over wat goed wonen of goed bouwen is voor mensen met dementie, dan vraag je eigenlijk: wat hebben mensen nodig, in al hun variatie?”
“Mensen met dementie kunnen echter wel beperkingen hebben waar we in de gebouwde omgeving rekening mee moeten houden,” vervolgt Hoogeveen, “telkens tegen de achtergrond dat ook wordt voorzien in hun basisbehoeften net zoals jij en ik die hebben.” Daarom omschrijven de heren hun werk in de eerste plaats niet als medische zorg, maar als het verbeteren van de kwaliteit van leven van kwetsbare mensen. “Dat is zo voor de hand liggend, maar tegelijk erg lastig te realiseren. Kunnen wij omstandigheden creëren waarin, onder meer, alle sociale rollen die een persoon had zo veel mogelijk gehandhaafd blijven zodat hij zijn vertrouwde leven kan blijven leiden? Zo ja, dan voelt hij zich gelukkig en dat ga je terugzien in zijn gedrag.”
Booij, adviseur diversiteit & internationalisering, management- en bestuurlijke vraagstukken voor voornamelijk overheidsinstanties en steden, deelt Hoogeveens visie. Enkele decennia geleden was hij werkzaam als directeur van een ouderenzorgorganisatie in de Haagse Schilderswijk, die ernaar streefde een inclusieve plek te zijn. “Iedereen noemde het vervolgens een intercultureel verpleeghuis”, zegt Booij. “Nee, zei ik dan, we zijn een volstrekt normaal verpleeghuis, dat zich richt op alle mensen die in dit stadsdeel wonen. Wees voorzichtig met iemand door het gebruik van een bijvoeglijk naamwoord bijna automatisch te reduceren tot zijn afkomst, zoals Koerdische ouderen. Dan neem je iemand met één woord zijn individualiteit af.”
Dat wij als samenleving mensen met één gemeenschappelijk kenmerk in groepen kaderen, sijpelt door in ons beeld van de zorgsector. Booij licht toe: “Er is bijvoorbeeld een gapend gat tussen wat zorgprofessionals in de praktijk doen en het beeld dat de buitenwereld daarvan heeft. Veel mensen denken dat de medische kant of zorghandelingen centraal staan, maar het belangrijkste aspect van het werk is relationeel: het aangaan van een betekenisvolle verbinding met de ander. Dat werk is juist daarom zo complex, omdat het zo dicht bij het normale leven staat, waardoor de buitenwereld het soms niet meer als professie ziet. ‘Iedereen kan dat toch?’, hoor je vaak. Maar dat is een groot misverstand. Sommige politici pleiten in tijden van personele schaarste zelfs voor het inzetten van het leger. Je ziet pas hoe belachelijk dat is als je de zaak zou omkeren. Te weinig soldaten? Dan zetten we toch gewoon zorgmedewerkers in! Nee, het ondersteunen van kwetsbare mensen is een ingewikkeld vak.”
Ontwerpen voor andere behoeftes
Booij werkt al twintig jaar samen met onder andere Chinese en Duitse zorgorganisaties om kennis en inspiratie op te doen voor de Nederlandse zorg. Daarvoor raakt hij vaak betrokken bij de gebouwde omgeving, telkens vanuit de ambitie om samen met architecten en ontwerpers goede omgevingen te creëren. Dat is een continue zoektocht, geeft Booij aan. “Zeker als je kijkt naar de superdiverse bevolking die we hebben. Wonen is overal anders. In Scandinavië zijn ze de koning van de cocooning, want het grootste deel van het jaar zit je daar binnen vanwege een lange koude periode, maar in Zuid Europa is het leven heel anders. Daar leven mensen veel meer om en buiten hun woning, heeft een woning andere functionaliteiten en een andere balans tussen de autonome en publieke ruimte en wordt er meer gebruik gemaakt van de ruimte daartussen, de hybride ruimte. Er heersen vaak gestolde opvattingen over wat nou echt een goede woning is.”
Booij neemt een voorbeeld aan het oude centrum van de ook hypermoderne Chinese stad Suzhou “Die binnenstad kent veel kanalen, waarlangs een soort afscheiding loopt, kilometers lang”, vertelt hij. “Die afscheiding dient tevens als een fijne bank. Je ziet dus veel ouderen daar wandelen en interactie zoeken, want ze kunnen op elk moment gaan zitten, net als jongeren en toeristen overigens. Het is opmerkelijk om te zien hoe de stad, misschien wel onbewust, zo bijdraagt aan de leefkwaliteit.” Hoogeveen vertelt over een soortgelijk voorbeeld: een verpleeghuis op Aruba, waar ‘het altijd mooi weer is’. “Dat betrof laagbouw rond een vierkant plein, met aan alle zijden een veranda”, zegt hij. “Ouderen zaten dan op die veranda’s in een ligstoel de hele dag te chillen. Het is de vraag of de ontwerpers daarover hadden nagedacht of dat het simpelweg een vanzelfsprekendheid is dat men in Aruba buiten zit, maar het feit is dat die ouderen in staat werden gesteld om gezien te worden en contact met anderen te hebben. Dat is een primaire levensbehoefte.”
Hebben zorgorganisaties dan altijd een buitenruimte of gemeenschappelijke ruimte nodig? Dat is niet te zeggen, zegt Booij. “Hybride ruimtes kunnen een hele andere waarde hebben voor mensen uit bijvoorbeeld Noord-Europa, die veel meer binnenshuis hun leven regelen, dan voor mensen uit het zuiden. Ik pleit vooral voor de vertaling van diversificatie naar architectuur, bouw en inrichting.
Meer artikelen met dit thema
Nieuwe kansen voor innovatieve woonvormen
15 apr om 07:30 uurWie actief is op het gebied van wooncoöperaties, CPO’s en andere collaboratieve…
Blue zones bieden een wenkend perspectief
3 apr om 07:30 uurBlue zones zijn plekken in de wereld waar mensen relatief lang en gelukkig leven. “Blue zones bestaan overal,…
Kroniek van een aangekondigde nood
13 mrt om 16:00 uurHet magazine Stedebouw & Architectuur is vernieuwd! Met onder meer de nieuwe rubrieken Bouwiconen, Rapport…
Vernieuwde Stedebouw & Architectuur: Gezondheid & Welzijn
6 mrt om 13:25 uurHet fors vernieuwde nieuwe magazine van Stedebouw & Architectuur is net uit! In deze digitale editie zijn…
Doe mee: hoe denk jij over een gezonde openbare ruimte?
16 feb om 07:30 uurKunnen vuistregels voor de gezonde leefomgeving jou verder helpen? Het RIVM en het ministerie van…
Rijke biodiversiteit: gunstige invloed op gezondheid
15 feb om 07:30 uurBiodiversiteit heeft niet alleen betrekking op de planten- en dierenwereld. Een rijke biodiversiteit heeft ook…
Nieuwe zorgvisie met toekomstige woonvormen
14 feb om 07:30 uurMet een nieuwe, eigen zorgvisie - ‘Wonen met Zorg’ - wil INBO het gesprek aangaan met betrokkenen op het gebied…
Spaghetti aan regels belemmert huisvesting en zorg ouderen
12 feb om 07:30 uurIn 2014 besefte Bart Bijlsma dat het nieuwe overheidsbeleid, gericht op langer zelfstandig thuis wonen van…
Reactie toevoegen