Al polderend naar het optimale station: interview met Jan Benthem
“Een specifiek voorbeeld van een goed station heb ik niet. Meer in het algemeen: stations zijn iconen in de stad. Elke stad heeft een aantal van die iconische gebouwen: een stadhuis, een bibliotheek, een station. Het zijn de gebouwen die als kind indruk op je maken. Ik ben opgegroeid in Amsterdam en weet nog goed dat ik met mijn vader naar het Centraal Station fietste, ik herinner me nog hoeveel indruk dat gebouw van Cuypers, die grote hal, als kleine jongen op me maakte.”
Wat vindt u een schoolvoorbeeld van een goed station, in binnen- of buitenland? Welke betekenis hebben stations, in steden en voor u persoonlijk?
“Een specifiek voorbeeld van een goed station heb ik niet. Meer in het algemeen: stations zijn iconen in de stad. Elke stad heeft een aantal van die iconische gebouwen: een stadhuis, een bibliotheek, een station. Het zijn de gebouwen die als kind indruk op je maken. Ik ben opgegroeid in Amsterdam en weet nog goed dat ik met mijn vader naar het Centraal Station fietste, ik herinner me nog hoeveel indruk dat gebouw van Cuypers, die grote hal, als kleine jongen op me maakte.”
Nu bent u zelf de architect van enkele van die iconen. Welke vraagstukken moesten uw stations oplossen?
“De NSP-stations hebben allemaal te maken met dezelfde problematiek. Om te beginnen de besluitvorming; die was bij deze projecten niet meer rond te krijgen. Daarom zijn wij erbij gehaald, om dat weer vlot te trekken. Daarnaast speelt de techniek een grote rol. De HSL-treinen zijn langer, er zijn meer reizigers. Dat vraagt meer capaciteit, die architectonisch ook moet worden vormgegeven. Een ander punt: de sleutelprojecten moeten ook een impuls zijn voor de stad eromheen. Het draaide bij deze ontwerpen voor een belangrijk deel om het vinden van een antwoord op de vraag: hoe profiteert de stad? En we wilden en moesten iets doen aan de barrièrewerking van de bestaande stations. Met name de oude doorgaande stations vormen toch vaak een drempel in de stad. In de negentiende eeuw aangelegd aan de stadsrand, liggen deze stations tegenwoordig allemaal midden in de stad. En dan wreekt zich de typologie. De klassieke opbouw van spooremplacement, ontvangstgebouw en tunnel of brug naar de sporen, leidt hier tot een gebouw met een sterke achterkant, midden in de stad. Dan ontstaan gespleten steden.”
Het interview met Jan Benthem verscheen in Stedebouw & Architectuur themanummer Stationslocaties. Hieronder kunt u het volledige interview in pdf downloaden.
![Al polderend naar het optimale station: interview met Jan Benthem](/sites/default/files/styles/max_350/public/oldarticleimages/header_310.jpg?itok=KlSQNiFi)
Luchtfoto CS Rotterdam
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
De toekomst is nu
7 jul 2023Parkeerdak Hoofddorp geïsoleerd en beschermd
6 jul 2023Lijn 8
4 jul 2023Sneak preview: Stedebouw & Architectuur Renovatie & Herstructurering 2023
28 jun 2023Architectuurprijs Berlagevlag slaat vleugels uit rondom Den Haag
27 jun 2023Van interieur of dakopbouw tot wolkenkrabber en van nieuwbouw tot transformatie of renovatie, tot 17 juli…
Inspiratiedag Renovatie: Wees voorbereid op 2050
26 jun 2023Op 20 juni 2023 vond de Inspriatiedag Renovatie plaats. Thema’s als woningbouw, circulaire renovatie en CO2-…
Octagon Leiden bereikt hoogste punt
23 jun 2023Met het hijsen van de afdekplaat van de liftschacht naar het dak heeft de zogenoemde topping out ceremony…
Reactie toevoegen