Transformatie van de toekomst
Als bureau hebben wij ons verdiept in transformatieprojecten. Op technisch vlak, maar vooral ook als culturele opgave. Dat begint bij het verhaal. Bij nieuwbouw moet je een gebouw of omgeving een betekenis meegeven, maar bij bestaande complexen bestaat dat die al. Je kunt leunen op de geschiedenis. Logisch, want zonder geschiedenis was de stad er niet.
Met transformatie bouw je op vanzelfsprekende manier voort op de geschiedenis van de stad en ontstaan er verhalen waar je als architect van kunt profiteren. Dat maakt transformatie zo bijzonder: je krijgt als het ware iets aangereikt wat je op avontuurlijke wijze boven het gemiddelde uit kunt laten stijgen. Daar zit een soort onvoorspelbaarheid in die architect, ontwikkelaar en bouwer in een andere chemie laat samenwerken.
De angst dat gebouwen door alledaagsheid geen identiteit meer hebben, is ongegrond. Het identificeerbare hoeft niet zozeer in architectonische representatie te zitten. Die identiteit kun je ook naar voren halen met het interieur, de inrichting en het gebruik. Juist daar, omdat die snel inwisselbaar is. Bedenk ook dat gebruikers daar steeds meer geïnteresseerd raken in zo’n wisselende identiteit, omdat ze zelf al gauw weer vertrekken, doorgroeien of veranderen. Een gebouw is wat dat betreft de stoere aanwezige, terwijl de gebruiker of bewoner de passant is die komt en gaat. Die twee moeten elkaar in een nieuwe betrekking zien te vinden.
Tijdens mijn opleiding aan de TU Eindhoven leerde John Habraken ons al dat we gebouwen moeten maken met een duurzame constructieve structuur en een wisselend, aanpasbaar inbouwsysteem. Dat zie je ook als je kantoorgebouwen of vroeg industriële panden tot op het bot uitkleedt: ze zijn gemakkelijk te hergebruiken. Transformeren is daarom niet alleen veranderen, maar tevens een handeling waarbij je een structuur duurzaam maakt. Dat klinkt pragmatisch, maar er zit een cultureel element in als je het benadert vanuit de opgaves van de stad.
Tot slot: pleeg je dan toch nieuwbouw, zorg er dan voor dat die goed kan verouderen. Maak je een gebouw adaptief, dan kom je automatisch op meer generieke gebouwen omdat die allerhande functies toelaten. Des te meer nu we in een tijd zitten waarin het gebruik van een gebouw onvoorspelbaar is. Alles wat we maken, wisselt in gebruik en intensiteit. Daarmee is tijdelijkheid permanent geworden. Gebouwen kunnen daar het beste op reageren door een generiek casco. In die zin is het casco de toekomstige drager van de transformatie.
Dit artikel verscheen eerder in het vakblad Stedebouw & Architectuur, thema Scholenbouw 2021.
De hele editie is hier te downloaden.
Reactie toevoegen