Steden zonder afval
Beeld: DOOR architecten
“In een stad zonder afval werken we in een regeneratief systeem”, zo trapt Oranje de visie van DOOR af. “Zie het als een web waarbinnen kringlopen van energie, voedsel, water en materialen in elkaar grijpen. Eigenlijk net zoals de natuur werkt, waarin rollen elkaar aanvullen.” Oranje poneert binnen deze visie op de stad drie actoren die te vergelijken zijn met een natuurlijke evenknie: producenten (de planten), consumenten (dieren die planten eten) en reducenten (diertjes zoals wormen die van afvalstoffen weer voedsel voor de planten maken).
“Deze analogie kun je gebruiken om naar de stad te kijken”, vervolgt ze. “Ons startpunt bij elk project is ontdekken welke rol ontbreekt in het gebied. Meestal zijn dat de reducenten en lokale producenten.” Zo is in een gebied doorgaans wel een winkelcentrum te vinden, omringd door woningen en (werk)faciliteiten, maar ontbreekt bijvoorbeeld de lokale voedselproductie. “Wat kun je dan doen om het sociale netwerk van de gebouwde omgeving zo vorm te geven dat die ontbrekende rol wordt ingevuld?” Die invulling is volgens Oranje cruciaal binnen het werk van een architect. “Wij als persoon zijn er maar even, maar mensen en materialen zijn er vele malen langer. We moeten goed nadenken welke strepen wij op papier zetten, want die worden uiteindelijk werkelijkheid. Dus hoe kun je dat zo regeneratief mogelijk doen?”
Holistische verbanden
Circulariteit, biobased en hergebruik zijn volgens Oranje dé gereedschappen van de bouwsector om aan de stad van de toekomst te werken. Die moet de sector dan ook inzetten, zelfs als dit niet van hem wordt gevraagd. “De opdrachtgever vraagt meestal iets specifiek uit, maar dat neemt niet weg dat je een ander antwoord kan geven”, aldus Oranje. “Wij vinden dat je die verantwoordelijkheid moet nemen in het spel tussen vraag en aanbod.” Als voorbeeld verwijst ze naar !MPULS, een samenwerking tussen DOOR architecten, rudy uytenhaak + partners architecten, DWA, BRINK, Kuijpers en Ballast-Nedam Zuid die voor de gemeente Eindhoven tien jaar lang de gemeentegebouwen, waaronder het Stadhuis, verduurzamen. Zowel !MPULS als de gemeente hebben zich volledig aan de opdracht gecommitteerd, waarbij een percentage van de omzet is gekoppeld aan de duurzame prestaties. “Het mooie van zo’n alliantie is dat je voorbij gaat aan de rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer en gezamenlijk eigenaar bent van de duurzaamheidsopgave. Je kan je niet laten beperken door de uitvraag.”
Dat is meteen een gouden tip aan opdrachtgevers, zegt Oranje: “We zien nog te vaak dat er aan de voorkant teveel wordt ingekleurd waardoor je de markt niet bevraagt op zijn maximale creativiteit. Daardoor mis je bepaalde holistische verbanden. Maak de markt eigenaar van de ambitie, dan zie je plots hele andere oplossingen en kan er in gezamenlijkheid versneld worden.” Zo’n samenwerking is een innovatie op zich. Zo is Eindhoven voor de verduurzaming van het stadhuis een tienjarige samenwerking aangegaan met !MPULS. Hierin zijn prestaties op onder andere energie en circulariteit leidend. “De vraag is hoe je die ambities in zo’n tijdsbestek invult. Daarom hebben wij nu, vijf jaar nadat de samenwerking van start ging, een vernieuwingsslag gemaakt: van impuls naar impact. We zijn daarin radicaal transparant om aan te tonen wat wel of juist niet lukt en wat we beter kunnen doen. Daardoor konden we het programma herijken met de kennis van nu en ambities omhoog schroeven. Want dat kan.”
Wat betreft Oranje is zo’n alliantie een uitstekende manier om de hedendaagse stedelijke opgaven aan te vliegen, maar het is geen wondermiddel. “Het kan ook heel waardevol zijn om het klein en behapbaar te houden”, zegt ze, wijzend op een pilot die DOOR architecten met woningcorporatie Eigen Haard heeft gedaan. “Dat ging om slechts één uitbouw voor een serie huizen, maar die is met alle partijen in de keten helemaal circulair doorgedacht.” Zo’n enkele ingreep voelt misschien als een druppel op een gloeiende plaat, zegt Oranje, maar juist dit soort kleine stappen vullen de markt met kennis om te kunnen opschalen. “Als iedereen daaraan meewerkt, heb je bouwstenen in handen om het breder te gaan toepassen in de woningbouw.”
Andere vorm van ontwerpen
Tussen deze twee uitersten – de pilots voor circulariteit of systeeminnovatie tegenover een circulaire uitbouw of hergebruik van een hekwerk – speelt nog van alles. Gelukkig groeit de circulaire markt, bijvoorbeeld door marktplaatsen als New Horizon, Van Liempt en EME. “We moeten goed gebruik maken van dit soort initiatieven om er met elkaar voor te zorgen dat er gegarandeerd aanbod komt”, aldus Oranje. Een manier waarop architecten hieraan kunnen bijdragen, is door de materiaalkeuze in het ontwerp minder definitief te maken. “Wij noemen dit ook wel een materiaalstaat als toolbox. We zeggen niet dat het ontwerp alleen werkt met een specifiek stukje plaatmateriaal, maar houden de keuze voor het materiaal vrij, uiteraard binnen de geldende kwaliteits- en veiligheidseisen. Met onze partners in het Circular Design Collective delen we kennis over onze circulaire ontwerpmethoden in de praktijk om van daaruit te kunnen versnellen.”
Door deze andere manier van ontwerpen kan de architect ruimte voor circulariteit reserveren in het proces. “Dat leggen we dus ook uit aan de opdrachtgever: dat er nog iets kan veranderen zonder dat dit de spelregels qua veiligheid dwarszit”, vervolgt Oranje. Of dit een houdbare oplossing is? Nee, zegt ze. “Dit is een tussenoplossing, want we zitten in een transitie. Zodra de logistiek van hergebruikte materialen opschaalt, functioneert de markt waarschijnlijk anders. Toch is deze tijdelijke oplossing een manier om gebruik te maken van wat er nu al is, in plaats van afwachten.”
De donuteconomie
De visie van DOOR architecten op de regeneratieve stad vindt zijn fundament in ‘de donuteconomie’. Ze legt uit: “Wij zijn erg geïnspireerd door die filosofie: een samenleving waarin de sociale basisbehoeften voor iedereen op orde zijn. Daar kan de gebouwde omgeving een bijdrage aan leveren door niet alleen naar gebouwen te kijken, maar ook naar de financiële constructies die erachter schuilgaan, zodat gebruikers van die gebouwen eveneens kunnen profiteren van de waarde van het vastgoed.”
Oranje gelooft dat we de betekenis van onze keuzes moeten herontdekken, omdat die sterk verbonden is met de gebouwde omgeving. “De betekenis van hoe wij omgaan met materiaal is uit balans als gevolg van de consumptiemaatschappij. In ons ideaalbeeld is die mindset omgedraaid omdat die door professionals uit de bouwsector logisch en natuurlijk is gemaakt. Want dat is onze rol: al die kringlopen en thema’s inrichten volgens de principes van de natuur, zodat wij als mens niet boven of buiten die natuur staan, maar ermee in evenwicht zijn.”
Vreemde vragen
Als Oranje wordt gevraagd om advies te geven aan de markt, heeft ze haar antwoord direct paraat: “Blijf vreemde vragen stellen. Wij bevragen elke partij die we tegenkomen: kan het ook anders? Kun je een materiaal met een tweede leven leveren? Als je vijf jaar geleden om een hergebruikt kozijn vroeg, werd je voor gek verklaard. Nu is er al veel meer mogelijk, dus blijf over de grenzen van je eigen vakgebied kijken om gezamenlijk je doel te bereiken.” Die houding bestempelt ze als de meest cruciale factor voor de bouwsector om op te schalen. “Daag elkaar uit, maar wees ook nieuwsgierig: vraag door en beluister. Mensen gaan namelijk anders handelen als je meedenkt over hoe hun organisatie kan bijdragen. Wij vinden het onderdeel van ons werk om bewust die grenzen tussen vakgebieden niet te willen zien.”
Dat brengt Oranje tot de kern van de bijdrage die een architect levert aan de bouw: ruimtelijk en integraal denken. “Je bent als architect in staat om iets dat op papier geschreven staat een ruimtelijke werkelijkheid te maken, om ruimtelijke kwaliteit te scheppen. Die rol kun je breed invullen, tot aan wat er gebeurt met hetgeen dat je bouwt. Is het niet belangrijk om zorg te dragen voor het gebouw en zijn materialen als jij er niet meer bent? Dat als het gebouw uit elkaar moet, dat het eigenaarschap dan goed terechtkomt bij de mensen die er dan gebruik van gaan maken? Dat is natuurlijk deels buiten je invloedsfeer, maar door je er bewust van te zijn, geloof ik dat je betere keuzes kunt maken om die regeneratieve stad tot bloei te laten komen.”
Evenwicht
Wat zou dan die ideale stad zijn? Oranje geeft als voorbeeld NOAH, een ontwerp samen met Arons&Gelauff, ZUS, SITE, Merosch en De Nijs en Hoorne voor een tender die DOOR architecten niet won, maar die wel een belangrijke boodschap afgeeft. “Het is een gebouw waarin de manier van wonen en werken in elkaar overloopt, waar circulaire functies in de plint je helpen om anders te leven”, vertelt ze. “Denk aan groen dat ook eetbaar is, of winkels waar men oude kleding kan inleveren zodat er nieuwe kleding van wordt gemaakt en wordt doorverkocht. Zo creëer je kleine kringlopen op het niveau van gebruik om te dienen als voorbeeld van het functioneren van een regeneratieve stad. Zulke voorbeelden laten zien dat het systeem anders kan werken, dat circulariteit verder gaat dan slechts hergebruik van materiaal.” In die zin is Oranje optimistisch, ondanks dat NOAH voor nu een idee blijft. Want, zegt ze: “Dit gaan we vaker zien, of wij het nou maken of niet.”
Dit artikel verscheen eerder in de Innovatiecatalogus 2022. Lees de gehele editie hier.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Ontdek de kracht van groenblauwe schoolpleinen tijdens de excursie naar basisschool De Verwondering
20 nov om 14:38 uurNa het inspirerende Duurzame Gezonde Scholen Congres nodigen we je uit voor een…
Verduurzamen monumentale schoolgebouwen vergt lange adem, maar het kan wel
28 okt om 07:30 uurSchoolbesturen willen hun vastgoed graag verduurzamen. Maar hoe doe je dat als vastgoedprofessional bij een…
Aanscherping MPG in ijskast? Open brief aan Mona Keijzer
17 okt om 15:00 uurEerder schreef Hugo de Jonge, voormalig minister van Binnenlandse Zaken, in een brief aan de Tweede Kamer dat…
3 eeuwen samen in 1 gerenoveerd, monumentaal schoolgebouw
16 okt om 07:30 uurBij Brique Architecten worden vaak en graag maatschappelijke opgaven uitgediept en uitgewerkt. Daaronder…
Wereld Architectuur Dag: focus op jonge generaties
7 okt om 13:00 uurHet is vandaag, de eerste maandag in oktober, Wereld Architectuur Dag! Wij vieren dat met dit bouwwerk van Sou…
Pleidooi nieuwe bouwcultuur tijdens ARCHITECT@WORK
3 okt om 07:30 uurTijdens de tweedaagse beurs ARCHITECT@WORK werd in diverse lezingen een beeld geschetst van de nieuwe…
Biobased scholenbouw: klimaatdoelen en gezond binnenklimaat
18 sep om 07:30 uurOok het onderwijs zal een duurzaam steentje moeten bijdragen aan de doelstellingen van de klimaatakkoorden.…
BNA waarschuwt voor versnippering van duurzaamheidseisen
17 sep om 15:00 uurArchitecten spelen een cruciale rol spelen bij de inzet van innovatieve, conceptuele en industriële bouw, maar…
Hallo, Wij produceren in Lochem het Biobased materiaal Compodeen. Dit wordt gemaakt van ca. 3/4 houtafval en ca. 1/4 PP uit plastic afval en wordt tot de smelttemperatuur van PP verwarmt, waarna dit middels een hoge druk, tot Compodeen wordt vervaardigd. In de gesmolten toestand wordt het materiaal door een matrijs geduwd, waardoor er een nieuw profiel ontstaat, oa voor de bouw. Materiaal kan na gebruik weer verschredderd worden en opnieuw in het proces.
Graag zouden wij eens met jullie hierover van gedachten willen wisselen.
M. vr. gr. Hans Nieuwenhuis 06-22422594
Ingediend door Hans Nieuwenhuis (niet geregistreerde gebruiker) op wo, 12/01/2022 - 11:01
Reactie toevoegen