Omslag in architectuurpraxis: verbreding van activiteiten
Auteur: Wijnand Beemster
Superuse Studios, toen nog 2012 Architecten, maakte snel naam met circulariteitsprojecten avant la lettre. Zoals de barmet het omhulsel van Miele wasmachines in de entree van Faculteit Bouwkunde TU Delft, en Villa Welpeloo in Enschede waarbij lokale materialen van lokale industrie en sloop opnieuwzijn verwerkt. Naast dit type projecten reeg het bureau vooral de afgelopen jaren een reeks van bedrijven aaneen, spin-offs, gerelateerd aan circulariteit. En daarnaast veel projecten, ook over de grens, tot in China waar Superuse Studios sinds drie jaar een eigen vestiging heeft. “We groeien als kool”,zegt Jongert terwijl hij een verse espresso op de circulaire vergadertafel zet.
De Omslag
Dat Jongert en Peeren indertijd circulariteit omarmden had te maken met onvrede. De twee studenten bouwkunde vonden het curriculum op de Faculteit Bouwkunde maar niks. In de jaren negentig van de vorige eeuw was het architectuuronderwijs in Delft versmald tot een paar thema’s. Ruimtelijkheid, vormgeving en materialen– als je dat goed in de vingers had was het oké. Jongert spreekt van ‘kaalslag van het architectenvak’. Het curriculum boog mee met ontwikkelingen in de markt.
Jongert: “Architecten mochten meepraten over esthetica: hoe ziet de gevel er uit? Een groot deel van de andere aspecten die bij ontwerpen en bouwen komen kijken, speelden niet langer mee. ”Die verengde blik drukte een stempel op het architectuuronderwijs. Onder leiding van Carel Weeberbeperkte het onderwijs zich tot een rationele, mechanische studie die niet de breedte van het vak opzocht. En juist daar, in de breedte, lag de interesse van de twee studenten.
Om school te maken begonnen ze op de universiteit het tijdschrift De Omslag, een open source blad. De titel verwees enerzijds naar de open te vullen kaft, maar was ook een knipoog naar Wendingen. Iedereen kon er zijn ideeën in kwijt. In dat tijdschrift promootten ze hun visie op de bredere context van het vak. Ze besteedden onder andere aandacht aanverschillende benaderingen van het ontwerpproces en het belang van lokale context zoals de toe te passen materialen. Dat laatste trokken ze door naar hun andere (uitgeef)activiteiten. Jongert herinnert zich een editie waarvoor ze gebruikmaakten van overschotten van een ABN-AMRO jaarverslag. De Omslag haalde veertig nummers, niet gek voor een zolderkamerinitiatief.
European Architecture Students Assembly
Een andere belangrijke voedingsbodem was, nog in hun studententijd, de jaarlijkse meeting van European Architecture Students Assembly(EASA). Zo’n 400 studenten ontmoetten elkaar en werkten samen aan de maatschappelijke betekenis van het vak. Peeren en Jongert raakten gefascineerd door EASA, waarbij werken met alleen dat wat lokaal voorhanden was het uitgangspunt vormde. De twee studenten hadden hun omslag te pakken. De architectenpraxis moest de overstap maken naareen circulaire economie. De Omslag kwam ermee vol te staan.
Intussen hadden ze ook een project te pakken waarmee ze hun ideeën konden verwezenlijken. Ze woonden in kraakpanden in de Rotterdamse Gerard Scholtenstraat. Sloop dreigde, maar Peeren en Jongert kwamen met een plan om de woningen in eigen beheer op te knappen. De gemeente gaf 40 bewoners van 18 slooppanden toestemming om gedurende 15 jaar de woningen te gebruiken. Dat was in 1997, in 2012 zou het contract aflopen. Dat ijkpunt in de tijd is terug te vinden in de bureaunaam: 2012 Architecten.
Zeven jaar na het verstrijken van de contractduur woont Jongert nog steeds in dezelfde woning. “We hebben met zo’n 40 bewoners een collectief gevormd dat de woningen opknapte, beheerde en in 2012 de woningen ook aankocht voor tweemaal de grondprijs. Om de aankoop te financieren sloten we een collectieve hypotheek af, waardoor ook minder draagkrachtige bewoners binnenboord bleven.”
Met dit project lieten Peeren en Jongert zien wat ze met verbreding bedoelden. “Architectuur gaat om meer dan alleen het vormgeven van een gebouw: initiëren, ondernemen,ontwikkelen, bouwen, beheren, financieren. Het hoort er allemaal bij.”
Dit is een deel van een artikel dat is verschenen in Stedebouw en Architectuur 02/2019. Lees het hele artikel in de bibliotheek.
Reactie toevoegen