In Sloterdijk komt de nachtegaal weer terug
“De Japanse Duizendknop! Een invasieve plantensoort, er is geen kruid tegen gewassen!” Ook dat hoort bij natuurinclusief ontwerpen, zegt de landschapsarchitect. “Hoe gaan we om met het beheer?”
Auteur: Wijnand Beemster
Maike van Stiphout studeerde tuin- en landschapsarchitectuur aan de Universiteit van Wageningen en het Royal Melbourne Institute of Technology en richtte in 1993 het bureau DS Landschapsarchitecten op. Ze is in de afgelopen 16 jaar betrokken geweest bij uiteenlopende projecten in binnen- en buitenland, onder andere Tilla Durieux-Park (Potsdamer Platz) in Berlijn, Stadshart van Almere (met OMA), Park Brederode in Bloemendaal, de RWZI-west in Amsterdam, park Universiteitscampus van Bordeaux (met Tania Concko architects) en recent het mixed-use complex Vertical op Sloterdijk.
Dit laatste project, ook weer met natuurinclusiviteit als uitgangspunt, is opgevat als een rotslandschap midden in het stedelijk milieu van Sloterdijk en moet uitgroeien tot ideale biotoop voor mens, plant en dier. Met DS als regisseur voor de natuurinclusieve aanpak zijn de ambities hier hoog. Lakmoesproef is de terugkeer van de nachtegaal. Van Stiphout legt uit. “Het stenige Sloterdijk blokkeert de doortocht van nachtegalen van de Brettenzone naar Westerpark, dieper de stad in. Hoe mooi zou het zijn als Vertical straks die blokkade opheft en je in Sloterdijk het gezang van de nachtegalen weer kunt horen.”
First Guide to Nature Inclusive Design
Van Stiphout was vier jaar lang (2014-2018) hoofd master Landschapsarchitectuur aan de Amsterdamse Academie van Bouwkunst. In het curriculum heeft ze natuurinclusief ontwerpen een plek gegeven. Met architect Mathias Lehner, en studenten en alumni van de Universiteit Leiden, de Academie van Bouwkunst Amsterdam, de Universiteit van Amsterdam en de Design Academy Eindhoven, initieerde DS in 2014 een literatuur- en ontwerponderzoek naar wat toen nog heette bouwen voor biodiversiteit.
Kennis die sindsdien werd opgedaan vond z’n weg online, op nextcity.nl, en in verschillende publicaties zoals het onlangs verschenen First Guide to Nature Inclusive Design. Daarin staan voorbeelden van studenten en gerealiseerde projecten in de wereld, essayistisch onderbouwd, met handreikingen voor ontwerpers. Meer informatie over dit boek, zie pagina 62. Het eerder genoemde Vertical is een van de projecten in het boek. Het eerste exemplaar werd daarom, vanwege de Sloterdijk-connectie, op 22 mei overhandigd aan Don Murphy van VMX Architects, stedenbouwkundig supervisor van Sloterdijk Centrum.
Momentum
In haar boek benadrukt Van Stiphout het belang van samenwerking met andere ontwerpdisciplines. “Natuurinclusief ontwerpen – het werken met natuur in gebouwen en leefomgeving – is een taak van landschapsarchitecten, maar ook van stedenbouwers en architecten. Het gaat om het creëren van een leefomgeving voor mens, plant en dier. Dat is een integraal ontwerpvraagstuk. Voeg aan dat rijtje sleutelfiguren ook nog maar de opdrachtgever toe. Die moet de aanzet geven.
In de uitvraag een clausule opnemen om natuurinclusief te ontwerpen, dat stimuleert enorm. De gemeente Amsterdam heeft dat bij Vertical gedaan. Maar dit project staat niet op zichtzelf. Real estate, gemeenten, deze partijen agenderen in toenemende mate natuurinclusief bouwen. Er is echt momentum aan het ontstaan. Zie bijvoorbeeld de aanleg van verticale bossen van Stefano Boeri, in Eindhoven en Utrecht en The Valley in de hoogstedelijke Zuidas van Amsterdam.”
Factoren
Volgens Van Stiphout is het huidige momentum een gevolg van verschillende factoren. “75 procent van de wereldbevolking woont straks in steden, volgens de Verenigde Naties. De natuurlijke biotoop van de mensen wordt de stad. De leefkwaliteit en het welbevinden komt onder druk te staan. Natuur maakt mensen immers gelukkig, en gezond.”
Recent Brits onderzoek, gepubliceerd in Scientific Reports, bevestigt de stelling. Gelukkige mensen zijn vaker in de natuur, kopte NRC onlangs over dit onderzoek. Minstens twee uur per week in de natuur is goed voor de gezondheid en het welbevinden van mensen. In steden met veel natuur zijn minder aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, obesitas, diabetes en astma.
Van Stiphout wijst ook op de klimaatverandering en hoe we die kunnen tackelen met groen. “Beplanting helpt om piekbuien te bufferen. Een flinke boom neemt per dag al gauw zo’n 500 liter water op. Diezelfde boom reduceert hittestress in steden; de koeling van een doorsnee boom is vergelijkbaar met die van tien airco’s. Zie daar de kracht van alles wat groeit en bloeit. En vergeet ook niet wat groen doet voor de biodiversiteit in onze steden. Dieren, groot en klein, en dan niet alleen de nachtegaal, komen de stad in. Dat is pas echte welvaart! En het kost niks!”
Nivellerend
Van Stiphout is blij met de golf van beplante daken en gevels die ons land overspoelt, maar vindt dat toch te beperkt, of zoals ze zelf zegt: te nivellerend. “Natuurinclusief ontwerpen omvat veel meer, het gaat om planten en dieren en welke biotoop daar het beste bij past. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van parken en tuinen met inheemse soorten die gedurende het jaar een voedselbron zijn voor dieren. Aan aangrenzende nestvoorzieningen voor stadsoorten als de huismus, gierzwaluw en vleermuis. Of aan natuurlijke nestgelegenheid in muren, wanden en afscheidingen, houtrillen, beplante wanden en kieren waar vogels, insecten en egels op afkomen. Je bouwt geen harde omgeving van steen en glas, maar creëert een landschap.”
Berglandschap
In haar boek geeft Van Stiphout een drietal handreikingen om met natuurinclusief ontwerpen aan de slag te gaan. Eén: bezie gebouw en gebouwde omgeving als een berglandschap, zoals dieren dat ook doen, en ontwerp vanuit het perspectief van biodiversiteit. Hoe gaat je gebouw er uitzien? Is het een rots, een begroeide helling, een bos, of een groen veld? Denk vanuit 3D, en werk met horizontale en verticale verbindingen, en hou de continuïteit in de gaten, zoals een berglandschap een geheel is.
Verschillende biotopen
Twee: streef per gebouw en gebouwde omgeving naar verschillende biotopen. Varieer plantensoorten die het beste passen bij een specifieke biotoop, afhankelijk van hoogte en oriëntatie. “Voor Vertical ontwerpen we een biotoop die lijkt op de landelijke Brettenzone, maar we werken ook met de biotoop van de begroeide heuvel, van de stadstuin en van de rots. Elk met een eigen flora en fauna, tezamen één geheel als in een berglandschap.”
Variatie in schaal en maat
Drie: streef naar diversiteit in schaal en maat. “En kies materialen en oplossingen die helpen om de natuur te absorberen. Zodat dieren en planten zich makkelijker kunnen vestigen op, aan en rond gebouwen. Biodiversiteit heeft ook baat bij diversiteit in gebruik en onderhoud van de beplanting. Gras dat regelmatig wordt gemaaid herbergt andere diersoorten dan gras dat zelden wordt gemaaid. Datzelfde geldt voor grinddaken en gevels. De intensiteit van onderhoud bepaalt welke diersoorten er zich vestigen.”
“Je kunt natuurinclusief ontwerpen met de handreikingen uit het boek. Maar dat tot zekere hoogte. Je moet leren omgaan met onzekerheden. Architecten en de bouw vinden dat lastig. Een punt van aandacht is ook het beheer. Neem onze Japanse Duizendknop hier in de tuin, hoe ga je om met zo’n invasie? Beheer kun je op verschillende manieren oplossen. The Valley, een door MVRDV natuurinclusief ontworpen mixed-use complex in Amsterdam Zuidas, krijgt een tuinman. Voor Vertical is in contract opgenomen dat gedurende vijf jaar onderhoud door een vaste hovenier zal worden uitgevoerd. Maar je kunt ook bewoners inschakelen. Of zelf aan de slag gaan. Die Duizendknop hier in onze eigen tuin, die knippen we zelf…”
Dit artikel is verschenen in Stedebouw en Architectuur 03/2019, thema Gevels en Daken. Lees meer van Stedebouw en Architectuur in onze bibliotheek.
Reactie toevoegen