Hollands glorie: zorg op het water
In veel Nederlandse wijken is er ruimte vrijgemaakt voor water. Niet alleen in het verleden, maar zeker ook in het heden. Door klimaatverandering en wateroverlast is waterberging een actueel thema, dat is doorgedrongen tot in de woonwijken. Daar zijn extra kosten aan verbonden en de beperkte ruimte in ons landje wordt nog schaarser. Daar moet wat tegenover staan en om die financiële bronnen aan te boren, komt wonen op water in zicht. En waarom dan ook niet voor mensen met een specifieke zorgvraag, zo bedachten Estelle Grisez (25) en Ronald Vink (21), studenten bouwkunde aan de Hogeschool Rotterdam.
Die oplossing kan in een woonwijk echter ook weerstand oproepen en niet meteen door gemeenten en/of omwonenden worden omarmd. Vandaar dat het duo mikt op tijdelijke huisvesting op basis van een modulair ontwerp. Dat kan een kansrijke exercitie worden, zo vertelt het tweetal in heldere en vakkundige bewoordingen.
Drijvend wonen
Drijvende gebouwen zijn niet nieuw en ook in hun studie zijn Grisez en Vink deze oplossingen al tegengekomen. Zo werkte Grisez eerder mee aan een project voor drijvend wonen in de Rotterdamse Maashaven. Grisez: “Je kunt het zo gek niet verzinnen of we hadden het toegevoegd. Daarbij dachten we in eerste instantie echter niet aan zorg.” Vink vervolgt: “Zo zijn er vanuit school meer projecten in de Rotterdamse havens ontstaan. Dat water is er nu eenmaal, daar kun je niet omheen, en waarom zou je er omheen gaan en er niet óp gaan bouwen? Bovendien hebben heel veel steden van de waterschappen opdracht gekregen om meer waterbergingen aan te leggen. Er moest dus veel water bij komen en daar kunnen dit soort drijvende oplossingen gerealiseerd worden. Dat moet nog bij de branche op het netvlies komen. Ook gemeenten moeten zich ervan bewust worden dat deze oplossing er is en dat er in bestemmingsplannen ruimte voor gecreëerd moet worden.”
Grisez studeerde eerder het vak Interieur, omdat zij werd gegrepen door de architectuur én het interieur van gebouwen. Tijdens een stage bestudeerde ze een gebouw bedoeld voor mensen met dementie. Daarbij ontdekte ze hoe belangrijk vooral de beleving van gebruikers of bewoners in een gebouw is. Grisez: “De doelgroep van een gebouw is superbelangrijk. Wie komen er te wonen? Dat intrigeert mij én inspireert mij. Ik bekijk een gebouw dus vooral vanuit de bewoner of gebruiker.”
Modulair
Samen met Grisez studeert Vink komende zomer af op dit project. Vink: “We kijken daarbij naar modulaire oplossingen op land én water. Ik focus mij daarbij vooral op de modulaire units en Estelle op de beleving binnen een gebouw. Samen trekken we die onderwerpen door naar drijvende zorg.”
“De kennis hierover is nog heel erg nieuw”, vervolgt Vink. “Er is wel meer bekend over wonen op water, maar niet op het terrein van de zorg. In die sector is de vraag naar huisvesting zelden honderd procent consistent. Voor alle verschillende groepen wil je echter wel de zorg kunnen ondersteunen met een gebouw. Met modulaire bouw kun je elke keer zaken toevoegen, eraf halen of wijzigen.”
“Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben een andere soort huisvesting nodig dan mensen met dementie. Dat kun je opvangen met een modulair gebouw dat je ook intern kunt wijzigen. Het gebouw moet bovendien werknemers in hun werk ondersteunen. Stel dat een groep niet op de goede plek zit, dan worden ze vaak onrustiger en dat kan het gedrag beïnvloeden. Zijn ze echter rustiger, dan kunnen werknemers ook beter werken. Daar willen we met modulaire bouw op inspelen.”
Het gedrag van bewoners is vooral het werkterrein van Grisez, die het onderscheid aanstipt tussen begeleid en beschermd wonen. Grisez: “Die eerste groep krijgt meer vrijheid, waardoor je makkelijker met meerdere groepen kunt werken. Dat is nu onze insteek, waarbij we zijn uitgegaan van mensen met een licht verstandelijke beperking. De gekozen vorm kun je later, na aanpassingen, uitbreiden naar bijvoorbeeld de ggz of zintuigelijk beperkten. Wonen op water biedt ook een extra kans, omdat we weten dat de golfbeweging een positief effect kan hebben. Daarom doen veel mensen met een licht verstandelijke beperking ook aan paardrijden. Waarschijnlijk werkt dat hobbelende effect heel rustgevend. Daar doen we momenteel onderzoek naar.”
Beleving
“De aandacht voor de beleving in gebouwen”, vervolgt Grisez, “zie je natuurlijk op heel veel terreinen, maar vooral in de zorg is die aandacht heel erg nodig. Daar zit zo veel meer achter en dus moeten we ook heel veel uitzoeken. We gebruiken veel bestaande kennis en er is al veel bewezen. Zo is daglicht heel belangrijk en voor mensen met dementie is huiselijkheid essentieel. Daarnaast moet het gebouw een bepaalde kwaliteit hebben. Van een lange gang met aan weerszijden acht kamers wordt niemand blij.”
“Naast deze standaard uitgangspunten zijn er specifiekere wensen van de gebruikers”, aldus Grisez. “Bij de verlichting is het heel belangrijk hoe fel die op bepaalde plaatsen is. En verder moet je goed kijken naar het uitzicht op groen en water of naar iets eenvoudigs als een leuning op een specifieke plaats of welke kleur het licht heeft. Dat moeten we voor dit project nog uitgebreider uitzoeken. Verder zullen er ook vanuit het personeel er veel specifieke punten zijn.”
Met het getoonde concept kun je verschillende kanten op, maar in dit geval kiezen Grisez en Vink voor integratie in de wijk. “We willen dat het project”, vervolgt Grisez, “wordt geïntegreerd in de wijk, zodat de mensen op die manier connecties kunnen maken. Het belangrijkste is dat mensen met een licht verstandelijke beperking uiteindelijk grotendeels zelfstandig kan gaan wonen. Dus er moet een koppeling kunnen ontstaan met normale woningen, zodat het niet een losstaand iets is.”
“Sommige groepen”, vervolgt Vink, “hebben echter juist behoefte aan rust in plaats van dat ze midden in een woonwijk zitten en veel sociale contacten hebben. In de zorg zijn veel verschillende groepen. We kunnen daarom nu ook nog geen exacte locaties aangeven waar een project moet komen. Op basis van bestaande ‘waterkanskaarten’ weten we wel waar er mogelijkheden zijn om op water te wonen of te zorgen. En dat kan ook buiten een woonwijk zijn.”
Eigen studio
Binnen dit project viel dus de keuze op een groep die begeleid woont, met een eigen studio en een losstaande gezamenlijke woonkamer. Ook kunnen bewoners binnen het project nog doorstromen naar drijvende, geschakelde appartementen. Grisez: “Daar wordt veel naar gevraagd vanuit de zorg. Hoe zelfstandiger ze zijn, hoe meer ontwikkelingen ze zelf doormaken en hoe minder zorg ze uiteindelijk nodig hebben.”
Uiteindelijk kan het drijvende complex, afhankelijk van de behoefte, een uitbundige vorm krijgen met meerdere steigers waarop diverse gebouwen komen (zie afbeelding). Vink: “We bedenken nu verschillende scenario’s waarop we moeten inspelen. Begeleid wonen kent verschillende gradaties en daaraan kun je ook appartementen toevoegen. We willen de groepen heel graag mengen. Op dit moment werken we plannen uit voor kleine groepen, maar die kunnen ook aan elkaar gekoppeld worden in een groter project. Een kleiner project bestaat uit een eenheid van acht studio’s plus een woonkamer. Met meer mensen maak je dat iets groter en kunnen er appartementen bijkomen. Zo’n kleine eenheid van acht kun je zo in een woonwijk neerleggen.”
De keuze voor aparte studio’s biedt de bewoners veel vrijheid, wat deze vorm van zorg ongeschikt maakt voor beschermd wonen. Er is wel een duidelijke reden voor die keuze. Grisez: “We willen dat de woonkamer centraal komt te liggen, zodat je er automatisch langsloopt. Je ziet dan altijd wel iemand zitten en kunt gemakkelijker samenkomen. Zo voorkom je dat mensen zich eenzaam gaan voelen en de connecties niet opzoeken. Overigens kun je ook andere typen woningen, zoals een gezinswoning, ertussen plaatsen. Dan kan een steiger nog meer gemengd worden.”
Investeren
In zekere zin lijkt het concept op andere projecten met drijvende woningen, afgezien van het zorgkarakter. Vink: “Het basisprincipe is inderdaad hetzelfde als drijvende woningen of vakantiewoningen elders. Wat dit concept echter ook uniek maakt, is de wooncarrière die je hier kunt maken. In verschillende groepen met verschillende begeleiding. Natuurlijk staan woningen op water vaak op hun eigen steiger. Hier zijn er extra vertakkingen die je anders niet ziet. Dat maakt het wel weer lastiger om alles rond te krijgen. Bijvoorbeeld wat betreft de toegangen en loopafstanden, die niet te lang mogen zijn. En hoe zit het met het uitzicht? Kijken mensen niet te veel bij elkaar naar binnen?”
Het ‘rond krijgen’ vraagt ook om serieuze geïnteresseerde partijen en investeerders. Het concept bestaat in den lande nog niet en ook gemeenten of zorgverzekeraars zijn nog niet gepolst. Wel is een projectontwikkelaar aan het rekenen geslagen en in gesprek gegaan met een zorgorganisatie in de ggz. Vink: “De levenscyclusanalyse (LCA)van het concept is best lastig. In de zorg schrijf je een pand tussen de twintig en vijftig jaar af. Deze modulaire zorgoplossingen kunnen misschien tien, vijftien jaar op hun plek blijven liggen en daarna kun je ze een andere plek geven. Zo stijgt de levensduur en wordt het toch interessant voor een investeerder. Verder moet een gemeente bij een vergunningaanvraag wel willen inzien dat ze geen stukje water hoeven te verkopen.”
De twee studenten hebben ook al andere praktische zaken bekeken, die bijvoorbeeld verband houden met de bouw. “We hebben gekeken naar hoe je op land bouwt”, aldus Vink, “en vervolgens naar de toepassing op water met de blik op de soorten materialen, het drijfvermogen en het vervoer. Allemaal heel interessante aspecten. Toch zit onze eerste zorg niet in bouwkundige zaken. We hebben vooral gekeken naar de toekomstige bewoners, hun wensen en naar hoe ze nu in hun eigen omgeving functioneren. Verder is er ook nog de specifieke wetgeving. In de praktijk gaat het echter toch altijd anders dan hoe het is opgeschreven. Als je maar wilt, is er altijd een manier om het te ontdekken”, besluit Vink.
Dit artikel verscheen eerder in Stedebouw & Architectuur, editie Bouw & Zorg van 2022. Een digitale editie is te downloaden in onze bibliotheek.
Voortaan alle edities van Stedebouw & Architectuur ontvangen? Overweeg dan een abonnement.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Tuinklaar is het nieuwe bouwrijp
29 nov om 07:30 uurGrondontwikkelaars zijn gewend de grond bouwrijp op te leveren. Voor projectontwikkelaars moet het voortaan…
Nieuwe locatie en datum voor ARCHITECT@WORK Amsterdam 2025
27 nov om 13:00 uurARCHITECT@WORK Amsterdam zal in 2025 plaatsvinden op een nieuwe, inspirerende locatie: De Kromhouthal, gelegen…
Biodiversiteit van daktuinen verhogen doe je zo
22 nov om 07:30 uurNaar aanleiding van een constatering van landschapsarchitecte Maike van Stiphout, eerder onze…
Ontdek de kracht van groenblauwe schoolpleinen tijdens de excursie naar basisschool De Verwondering
20 nov om 14:38 uurNa het inspirerende Duurzame Gezonde Scholen Congres nodigen we je uit voor een…
Bodem, water én natuur sturend
18 nov om 07:30 uurAls adviseur biodiversiteit en natuurinclusief ontwerp bij Sweco adviseert Gijs Meijer dagelijks over…
Dordrecht: vergroenen voor leefbaarheid en tegen hittestress
5 nov om 07:30 uurDe gemeente Dordrecht gaat fors investeren in het vergroenen van het centrum. Naast hittestress speelt ook…
Bomen basis van klimaatadaptieve en energievriendelijke stad
31 okt om 07:30 uurVolgens Joris Voeten vormen bomen de basis voor een natuurinclusief, klimaatadaptief en energievriendelijk…
Bouwen in balans met de aarde
24 okt om 07:30 uurBouwbiologen zijn in Nederland dun gezaaid, terwijl ze zo belangrijk zijn voor de actuele vraagstukken in de…
Reactie toevoegen