'Geef elk gebouw een smoel'
Stel je een Markthal (MVRDV) in Rotterdam voor zonder Horn of Plenty (Arno Coenen & Iris Roskam) of het Deventer Stadhuis (Neutelings Riedijk Architecten) zonder de Raamwerken met vingerafdrukken (Loes ten Anscher). Je houdt nog steeds kloeke staaltjes van bouwkunst en architectuur over. Maar je ontneemt deze gebouwen een heel stuk van hun identiteit, hun smoel, hun ziel. Kunst, of het nu gaat om het zeer figuratieve werk in de Markthal of het concrete concept aan de gevel van het Deventer stadhuis, geeft gebouwen iets extra’s. Een woontoren kan met gevelkunst uitgroeien tot baken. Een anoniem kantoorgebouw transformeert tot speelse broedplaats. Een school tot plek waar gedroomd kan worden.
Inspirerende voorbeelden
In de gehele bouwgeschiedenis zie je in wisselende intensiteit het samengaan van architectuur en beeldende kunst, waarbij kunst een integraal, versterkend onderdeel vormt van de architectuur. In het oude Egypte zijn de doden- en vruchtbaarheidstempels een nog steeds fris voorbeeld van het organisch samengaan van kunsten. Opvallend is dat in drie millennia Egyptische beschaving deze kleurige, symbolische beeldtaal nauwelijks veranderde. Dat kwam voort uit een obsessie voor orde en consistentie. Een culturele constante waar de gehele beschaving op rustte.
De Grieken hadden geen strakke witte architectuur, maar voegden, volgens de laatste onderzoeken en reconstructies, veel kleur toe aan hun gebouwen en publieke ruimtes. Realistische Taferelen, zorgvuldig geplaatste ornamenten, beelden en kleur werden onderdeel van de architectuur. De Romeinen waren zo onder de indruk van de Griekse cultuur, dat zij veel opvattingen en uitingen van de Grieken overnamen. Met behulp van fresco-technieken versierden zij binnen- en buitenruimtes met realistische afbeeldingen. Mozaïeken met een meer symbolisch en ornamentaal karakter werden toegepast in monumentale villa’s, bestuursgebouwen, tempels en kerken.
Door expansie kwamen grote delen van Europa en het Middellands Zeegebied in aanraking met de culturele mores van de Romeinen. Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk bleken de Romeinse opvattingen ingebed in veel culturen. Evenzogoed liet de Moorse beschaving haar sporen achter. De abstracte patronen en strakke geometrische vormen uit de Islamitische kunst hebben een sterk decoratieve waarde. Zij vormen vandaag de dag nog steeds een bron van inspiratie voor architecten en ontwerpers.
Samengaan kunst en architectuur
In West-Europa komen al deze invloeden en uitingen samen in een uitbundig samengaan van beeldende kunst en architectuur. Dit is goed zichtbaar in de laat-romaanse en gotische kerken en kathedralen. Maar ook in de publieke gebouwen uit die tijd. De rijkdom van een stad is af te lezen aan de pracht en praal waarmee stadhuizen getooid gingen. Handelaren en kooplui brengen hun welvaart tot uiting in exorbitant gedecoreerde woonhuizen.
Met de Barok en Rococo bereiken kunst en architectuur hun eclectisch hoogtepunt. Het is bladgoud dat er blinkt, een explosie aan wellustige vormen, het is bijna te veel.
Het is in retrospectief weinig verrassend dat het wel tot een omwenteling moest komen. De Franse Revolutie is een startsein voor hervormingen en nieuwe machtsstructuren. Vorst en kerk boeten aan macht in. Volk en verlichte ideeën winnen aan invloed. Er vindt met het Classicisme een herontdekking van de klassieke Griekse en Romeinse schoonheidsidealen plaats. Nog steeds is dat zichtbaar in veel bekende gebouwen, zoals het Paleis op de Dam. De Romantiek met een hang naar de subjectieve esthetische ervaring is daar weer een logisch vervolg op.
Mechanische processen
Tegelijkertijd zorgen mechanische processen uit de industriële revolutie ervoor dat kunst (en kitsch!) onder handbereik komen van “de gewone man”. Vroegere stijlen werden geïmiteerd en snel en slordig geproduceerd.
Met de Arts & Crafts movement ontstond daar een reactie op. Ambacht en vakmanschap moesten weer gewaardeerd worden. De Art Nouveau of Jugendstil met haar symbolische organische vormentaal is daar nog steeds een zeer aansprekende uitwerking van. Het vormde de bekroning van de belle époque in Europa: de relatief rustige, welvarende decennia voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
Met de Nieuwe Zakelijkheid oftewel het Functionalisme doet zich na de Eerste Wereldoorlog een opvallende stijlbreuk voor. Het ornament als zuiver decoratief element verdwijnt uit de architectuur. Met het modernisme eindigt de vanzelfsprekende band tussen kunst en architectuur. Materialen als beton, glas en staal spreken voor zichzelf. Vorm volgt uit functie. De natuurlijke samenwerking tussen kunstenaar en architect is alleen aanwezig als een opdrachtgever dit wenst. Meer abstract en minder figuratief maakte kunst slechts sporadisch onderdeel uit van het integrale ontwerp.
Stimuleringsregelingen
Na de Tweede Wereldoorlog ontstaat in Nederland een sociaal motief om kunstenaars aan het werk te houden. Er komen regelingen, zoals de BKR en de 1%-norm, die (semi)publieke opdrachtgevers verplicht om beeldende kunst toe te passen. In de beginperiode leverde dit een sterke symbiose op tussen kunstwerk, gebouw en openbare ruimte. Maar steeds vaker klonk kritiek. Lang niet alle kunstwerken droegen bij aan de kwaliteit van een gebouw of hadden nog maar iets te doen met de omgeving of de gebruiker. Dit ‘art pour l’art’-principe bleek niet langer levensvatbaar.
Met het afschaffen van de stimuleringsregelingen rond de eeuwwisseling kwam de bal weer te liggen bij de opdrachtgever. Wil deze geïntegreerde kunst in zijn gebouw, dan gaan de kunstenaar en de architect enthousiast aan de slag. Daarnaast zijn er architecten en bureaus die teruggrijpen op het decoratieve ornament. Het is dan voor architecten zaak de opdrachtgever te overtuigen en uiterst volhardend te zijn om het gehele ontwerp daadwerkelijk te realiseren. Te vaak spelen platte, vooral financiële motieven een rol om ornamenten en andere betekenisvolle geïntegreerde verschijningsvormen van toegepaste kunst te schrappen.
Omarm meerwaarde geïntegreerde kunst
Dat is zonde, want kunst – of het nu aan wand of gevel, op raampartij of vloer is – kan een gebouw opwaarderen tot een waar landmark. Het geeft smoel, karakter, maakt inzichtelijk, draagt gevoel over, zorgt voor herkenning en trots bij haar gebruikers. Het aardige is dat dit in veel gevallen tegenwoordig zonder -of tegen geringe- meerkosten kan. Het aantal materialen en technieken voor het (re)produceren van beeldmateriaal groeit ieder jaar fenomenaal. Niet alleen op het platte vlak, maar met de intrede van 3D-printen ook in het driedimensionale.
Het wordt daarom de hoogste tijd dat architect, opdrachtgever, kunstenaar en aannemer de meerwaarde van geïntegreerde kunst in de architectuur omarmen. Dat vraagt een rechte rug, een beetje lef, maar vooral de wil om van een gebouw een bijzonder gebouw te maken. Dat is een investering die simpelweg veel meer opbrengt dan een spreadsheet becijfering ooit aantoont. Vijf millennia aan bouwkunst brengen maken dat klip en klaar duidelijk.
Dit artikel verscheen eerder in Stedebouw & Architectuur, editie Gevels & Daken van 2022, die op 27 mei 2022 verscheen. Je kunt de editie nabestellen. Een exemplaar kost € 25,- exclusief verzendkosten. Mail naar administratie@acquirepublishing.nl met jouw NAW-gegevens en (indien noodzakelijk) een opdrachtnummer.
Gegarandeerd alle edities van Stedebouw & Architectuur per jaar ontvangen, inclusief de Innovatiecatalogus? Neem dan een abonnement.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Winnaar ingenieursprijs is 'wereldwijd toonaangevend' en 'rolmodel voor nieuwe generatie'
29 mrt 2023In het bijzijn van prinses Beatrix, beschermvrouwe van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (KIVI), is…
Conceptueel bouwen: sneller, goedkoper en beter volgens IGG Bouweconomie
22 mrt 2023Volgens onderzoek van IGG Bouweconomie, in opdracht van Netwerk Conceptueel Bouwen (NCB), is conceptueel bouwen…
Reactie toevoegen