Het Paleiskwartier in ’s-Hertogenbosch is bijna gereed. Volgens gasthoofdredacteur Gert-Joost Peek heeft de publiek-private samenwerking (PPS) voor grond- en vastgoedontwikkeling een sterke stedenbouwkundige eenheid opgeleverd. En dat dankzij de gemeentelijke leiding van Willem van der Made en het feit dat Shyam Khandekar als stedenbouwkundige niet alleen tekende, maar ook optrad als stedenbouwkundig regisseur. Stedebouw & Architectuur blikt met de twee hoofdrolspelers terug en kijkt daarbij ook naar de lessen die eruit zijn te leren voor de toekomst.
Het definiëren van de essentie van de openbare ruimte
Niet kantorenlocatie, maar binnenstad
Shyam Khandekar raakte bij het Paleiskwartier betrokken, omdat zijn filosofie de gemeente aansprak: “Ik zag de locatie niet als een kantorenlocatie, maar wilde er een binnenstad van maken. Daarbij ging het me niet om de gebouwen, maar om de openbare ruimte. Want die wordt vaak voor eeuwig vastgelegd, terwijl gebouwen komen en gaan.” Hoewel het Paleiskwartier inmiddels vrijwel voltooid is, ziet Khandekar het daarom toch als een proces dat blijft doorlopen. “Wat als allereerste is ontworpen en gerealiseerd, is inmiddels weer aan herontwikkeling toe, maar de basis ruimtelijke structuur is er nu.”
- Shyam Khandekar
Shyam Khandekar, afkomstig uit India, woont inmiddels bijna een halve eeuw in Nederland. Dankzij studies in India, Engeland en Nederland beheerst hij het vakgebied architectuur, stedenbouw, urban design en landschapsarchitectuur. Hij is actief bij zowel projecten in Nederland als in India.
Niet organisaties, maar mensen
Khandekar is vanaf het begin bij deze ontwikkeling betrokken, net als enkele andere hoofdrolspelers. “Dat is voor mij een van de succesfactoren. Het ging niet om organisaties, maar om mensen. En tussen die mensen waren er korte lijnen. Er was een grote mate van betrokkenheid en we konden elkaar bellen bij problemen. Je zag het ook terug in de PPS-constructie van Paleiskwartier BV. Daar lag de verantwoordelijkheid voor een oplossing niet bij één specifieke partij, maar bij iedereen gezamenlijk.”
Bij gebiedsontwikkeling gelooft Khandekar meer in een visie dan in een masterplan. “Ik geloof niet in, zoals andere stedenbouwkundigen dat doen, uitgebreide beschrijvingen over hoe een gebouw eruit moet komen te zien. Ze werken met een ideaalplaatje. Dat kan niet, want stedenbouw is een zaak van de lange adem. Belangrijker is het definiëren van de essentie van de openbare ruimte, met een basisidee van wat gebouwen in die openbare ruimte moeten doen. De rest vul je gaandeweg in.”
Wel werd binnen de visie een aantal regels opgesteld die de hele periode bleven gelden, zegt Khandekar. “De eerste was dat we het gebied zagen als een koek van bebouwing, waarin straten en pleinen zijn uitgesneden. Het ging dus niet om losse gebouwen. Een tweede uitgangspunt was dat de openbare ruimte beperkt moest blijven en dat auto’s een ondergeschikte rol speelden. De openbare ruimte was primair voor voetgangers en langzaam verkeer. Verder wilden we over het algemeen geen gebouwen van meer dan zes tot acht verdiepingen, omdat je dan de interactie met de openbare ruimte behoudt. Hoge, losse, staande gebouwen wilden we alleen aan pleinen, ter markering van deze ruimten.”
Kleur en gevoel
Een ander uitgangspunt was dat een zeer breed scala van stedelijke functies was toegestaan. “Alleen op de begane grond moesten er zo nu en dan functies komen die een interactie hadden met de straat. Dat betekende niet dat er een verplichte plint moest komen.”
Verder werden er geen architectuurstijlen vastgelegd. “Het beeldkwaliteitsplan is daarom beperkt en meer gericht op kleur en gevoel. We kozen voor het roodbruin van baksteen, want dat past goed bij Nederland en is vaak gebruikelijk in historische steden. Bovendien kreeg je daardoor het gevoel van een stad in plaats van een kantorenpark of bedrijventerrein. Tegelijkertijd was het Paleiskwartier complementair aan de binnenstad. Je kon er grotere functies realiseren, zoals de rechtbank”
Geen scheiding van vakgebieden
Khandekar zet zich af tegen de scheiding van de vakgebieden architectuur, stedenbouw, planologie en landschapsarchitectuur. “Daarom zie ik stedenbouw ook niet als een apart vak. Ik zie ook dat stedenbouw en landschapsarchitectuur in Nederland dichter naar elkaar toegroeien. De opgave wordt tegenwoordig steeds meer als één geheel gezien in tegenstelling tot de jaren ervoor, toen stedenbouw leidend was en landschapsarchitectuur vooral de rol had van make-up artist. De oorzaak is het huidige uitgangspunt: we bouwen op de bodem, waar kennis van landschap heel belangrijk is.”
Bij de ontwikkeling van het Paleiskwartier was Khandekar zowel ontwerper als stedenbouwkundig regisseur. Dat is niet vanzelfsprekend. “Je hebt enerzijds stedenbouwkundigen - zoals Jo Coenen - die een gebied ontwerpen en het daarnaast leuk vinden een aantal gebouwen op complexe plekken in zo’n gebied te ontwerpen. Zelf ben ik een stedenbouwkundige die vooral met de openbare ruimte omgaat. Mijn rol is vooral om inspirator te zijn voor andere ontwerpers. Als regisseur heb je vervolgens ook ruimte om grenzen op te zoeken en er niet te formeel mee om te gaan. Die ruimte heeft onder meer de Armada-gebouwen opgeleverd.”
Twee werelden
Khandekar is in twee werelden actief: enorme opgaven in miljoenensteden als Mumbai en Bangalore en Nederlandse gebiedsontwikkelingen die in vergelijking daarmee ‘klein bier’ zijn. “India kan van Nederland leren dat de overheid een regierol heeft in stedelijke ontwikkeling. In India geeft de overheid in grote lijnen aan welke functie op een terrein moet komen en vervolgens kan de eigenaar op dat terrein doen wat hij wil. Met als gevolg dat er vaak ontwerpeilandjes ontstaan en de bijbehorende infrastructuur niet altijd op tijd klaar is. Een ander verschil is de dichtheid van bebouwing. De gebruikersdichtheid in Indiase projecten is bijna vijf keer hoger dan in Nederland.” Het levert ook een les voor Nederland op, zegt Khandekar: “Bouw in hogere dichtheden, zodat je minder landschap hoeft te verkwanselen.”
Khandekar ziet ten slotte ook een nadeel in de Nederlandse aanpak. “Het duurt allemaal heel lang. Studenten uit Saoedi-Arabië zeiden me laatst: ‘If our prince decides today, we can build tomorrow’. Je moet je natuurlijk afvragen of dat goed is, maar Nederland is wel het andere uiterste.”
Je leest het hele verhaal over de gebiedsontwikkeling Paleiskwartier, mét ook een interview met Willem van der Made, in het nieuwe digitale magazine van Stedebouw & Architectuur, thema Gebiedsontwikkeling. Abonnees vinden het magazine in onze bibliotheek. Nog geen abonnee? Hier vind je onze aanbiedingen.
Tekst: Peter Bekkering
Foto boven: VolkerWessels
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Inspiratie voor een natuurinclusieve leefomgeving
2 aug om 07:30 uurHet nieuwe inspiratiemagazine over de natuurinclusieve leefomgeving, getiteld Waar sta jij?, loopt vooruit op…
Omgevingswet en -programma: stedenbouwkundigen aan zet
1 aug om 07:30 uurNu ‘water en bodem sturend’ zijn, is het de vraag hoe dit concreet past in het instrumentarium van de…
Grenzen aan de verdichting?
29 jul om 07:30 uurOnderzoeken van het bureau KAW toonden aan dat er nog genoeg kan worden verdicht. Maar zijn onze steden al niet…
Gebiedsprocessen: bouwen aan of met vertrouwen?
22 jul om 07:30 uurIn de nieuwste column op Stedebouw & Architectuur vraagt Michiel Cappendijk, principal adviseur Ruimte,…
Groen-blauwe structuren in de Omgevingswet
25 jun om 08:00 uurVoor het realiseren van groen-blauwe structuren in de fysieke leefomgeving biedt de dit jaar ingevoerde…
Niet meer bouwen in de polder?
24 jun om 14:30 uurHet ministerie van Infrastructuur en Waterstaat publiceerde onlangs sturingskaarten waaruit blijkt waar in de…
Gebiedsontwikkeling: ‘Gebouwen komen en gaan’
21 jun om 09:31 uurGebiedsontwikkeling in alle soorten en maten; dat is het centrale thema van de nieuwe Stedebouw &…
Drie thema’s en vijf acties bij Ruimte voor Werk in Leiden
21 jun om 09:30 uurIn ons nieuwe themanummer Gebiedsontwikkeling gaan Vince de Jong (Kickstad) en Arnoud Nierop (Leiden) in op de…
Reactie toevoegen