De invloed van klimaatverandering op stedelijke inrichting
Welke rol speelt klimaatadaptatie in jullie ontwerpen?
“Wat ons betreft is het publieke domein een plek waarin je klimaatadaptatie volledig integreert. Dat begon ooit met nadenken over hoe we regenwater meer in het ontwerp kunnen opnemen. Daaruit kwam ons eerste waterplein, ontstaan vanuit een simpele gedachte: waarom lossen we zoveel van die problematieken onder de grond op terwijl je ze ook kunt integreren in de openbare ruimte?”
“Door water zichtbaar te maken, maak je het ervaarbaar, wat helpt met acceptatie en bewustwording. Ook maakt het budgetten vrij die normaal gesproken onder de grond verdwijnen. Dat kost ons nu veel geld en niemand ziet er wat van. Het is natuurlijk een efficiëntievraagstuk: het buizennetwerk onder de grond is een te isoleren systeem voor rioolbeheerders, maar dat neemt niet weg dat dit in potentie flexibeler te verwerken is in het publieke domein. Een buis moet namelijk zo’n zestig jaar blijven liggen, maar in die tijd verandert er een hoop voor het klimaat. In het publieke domein kun je gemakkelijker daarop anticiperen en aanpassen.”
Hoe is dat idee sinds de waterpleinen in Tiel en Rotterdam geëvolueerd?
“Een waterplein is een relatief isoleerbaar project; een pareltje. De echte vraag is: hoe pak je duizenden kilometers straten aan? Veel gemeenten, maar ook ontwikkelaars, zijn zich ervan bewust geworden dat hier iets aan de hand is en dat we er iets mee moeten. Het gaat om de omgang met extremen. Daarom zijn ondergrondse oplossingen steeds minder logisch, immers past het riool door alle nieuwe elektriciteitskabels en warmtenetten niet meer in de grond, dus moeten we fundamenteler naar het publieke domein kijken.”
“Dat gaat verder dan alleen water. Boomwortels hebben ook ruimte nodig, want bomen hebben het meeste effect op hittestressreductie. In een rioolvervangingsproject in Leiden had men in beeld laten brengen wat de consequenties waren voor de combinatie hemelwaterafvoerbuizen en ruimte voor energietransitie. Het gevolg was dat er een streep moest worden gehaald door de helft van het bomenstand van de hele wijk, omdat er geen meer plek was voor alle ondergrondse infra. Dat vond men geen verhaal en daarom werden wij ingeschakeld om samen met de betrokkenen te verkennen hoe de rioolvervanging ook als inrichtingsopgave kon worden opgepakt. We moeten deze opgave veel meer als een uitwisseling gaan zien: hemelwaterleiding eruit, zodat de energietransitie erin kan en de boomwortels ook voldoende ruimte houden.”
Hoe maken we onze steden nu klimaatadaptief?
“Wij proberen in onze projecten het hemelwater uit het riool te houden, maar wel in de ondergrond te laten verdwijnen. Daarom moeten we naar minder verharding in de stad. Dat is goed voor de biodiversiteit, voor de groei van bomen, voor verkoeling en voor droogtebestrijding. Buizen transporteren water namelijk weg, dus waar moet het tijdens een droogte dan vandaan komen? Laat het gewoon in de grond vallen zodat grondwater wordt aangevuld. We hebben in Nederland immers geen neerslagtekort over een heel jaar gezien.”
“De vraag is dan: wie verliest die verharding? De voetganger, fietser of automobilist? Moeten we nog wel met alle modaliteiten overal kunnen komen, zeker in steden met een uitstekend ov? Als je de klimaatopgave serieus neemt, hangt het samen met de energie- én mobiliteitstransitie. Die samensmelting gaat de komende decennia fundamenteel onze openbare ruimte veranderen.”
“Dat is spannend en eng. We moeten de discussie aan over minder parkeren, over meer groen en dus ook meer beheer. Of: geen geschoren gazonnetjes meer. Dat vraagt iets van ruimtelijk planners die hun standaardbeeld van de buitenruimte moeten aanpassen. Voor mijn generatie blijkt dat wel even wennen, terwijl veel jonge ontwerpers juist veel minder vast zitten aan een formeel beeld van het openbare domein. Het mag best wat rommeliger, kleurrijker en absoluut groener, met minder auto’s en een koelere omgeving. De natuurlijke omgeving wordt deel van de stad.”
Jonge ontwerpers komen met goede ideeën, maar hoe zetten anderen die knop om?
“Dat is een enorm organisatorisch vraagstuk, maar daar ben ik niet pessimistisch over. Technisch is het allemaal op te lossen. De uitdaging zit hem in hoe wij ruimtelijke planning in allemaal aparte sectoren hebben opgedeeld. Er zijn allemaal aparte vakjes met eigen planningen en budgetten: energie-infrastructuur, riolering, mobiliteit, wegbeheer, groenbeheer, et cetera. Wij werken vaak met bouwstenen waarin deze verschillende sectoren samenkomen. De uitdaging is om dit weer in rekentools te integreren om aan te kunnen tonen dat je bijvoorbeeld in plaats van buizen ook wadi’s en regentuinen kunt aanleggen om een bepaalde wateropgave op te lossen. Fysiek en technisch past dat heel vaak, maar dan moeten ook de schotten tussen de sectoren verdwijnen om ze gecombineerd te kunnen inzetten.”
“In die zin is een straat een stuk complexer geworden. We moeten wat meer elkaars bemoeienis toelaten en daar moeten we aan gaan wennen. Ik zie die bereidheid wel ontstaan, door eerder met elkaar in overleg te treden en werkzaamheden te herdefiniëren door budgetten te delen. Dat is de essentie van de opgave. Dit los je niet geïsoleerd op.”
Welke rol spelen de ontwerper en architect hierin?
“Voor ons is het een behoorlijke bult werk. Je moet bijvoorbeeld bij oppervlakkig afwateren veel meer rekening houden met de omgeving, veel meer 3D-ontwerpen en ook ingenieursaspecten erbij betrekken. Dus ook hier geldt meer afstemming om te kijken of wat wij bedenken wel mogelijk is.
Wat voor innovaties komen eraan of zijn juist nodig in de strijd tegen hitte en wateroverlast?
“Data en interactieve modellen. Ook hier hebben we de hulp van ingenieurs bij nodig. Wij hebben bijvoorbeeld voor het Waterplan van Antwerpen onze ontwerpprincipes rekenkundig en ruimtelijk getest in een aantal buurten. Dan heb je hydrologische ingenieurs nodig die onze tekeningen vertalen in een hydrologisch rekenmodel. Die tools beheersen wij niet. Voor hen is dat ook een uitdaging, want ze moeten ineens vanuit de straat en inrichtingsvoorstellen modelleren in plaats van vanuit een isoleerbaar buizenstelsel. Dat gebeurt nu enigszins houtje-touwtje, dus daar is nog enige ontwikkeling in nodig. Voor onszelf merken we ook dat we met meer geavanceerde programma’s moeten gaan werken. Het 3D-aspect wordt steeds belangrijker om het visueel te krijgen, voor onszelf en in de communicatie met andere partijen.”
In het hoofdinterview van deze editie (Stedebouw & Architectuur #4, Renovatie & Herstructurering, zie onder) spreekt Joost van den Hoek over de verweving van vastgoed en openbare ruimte. Zien jullie die ontwikkeling ook in jullie werk?
“Dat is een interessante zoektocht die momenteel volop gaande is. Wij proberen meestal wel de gebouwen in het totale ruimtelijke ontwerp te betrekken (bijvoorbeeld voor wateropvang), want dan wordt er minder afgewenteld op het publiek domein. Denk aan groene daken voor de verkoelende werking, daar kun je ook de hemelwateropgave aan koppelen. Dat geldt ook voor de bijdrage die gebouwen kunnen leveren aan de biodiversiteit, maar daar ben ik nog voorzichtig in. De gerealiseerde bewijslast is nog dun.”
“In renders beginnen gebouwen steeds meer op boomstructuren te lijken. Het kan niet groen genoeg. Dat zijn echter dure oplossingen. Voor mij is het vergroenen van de stad nog steeds simpelweg een boom in de grond te steken en voor een goede grondwaterstand zorgen, zodat die boom zichzelf kan onderhouden. Dat is veel effectiever dan technische maatregelen zoals groene gevels, die duur zijn en onderhouden moeten worden. Ik vind het tof dat het gebeurt en ik geloof er ook in, maar het moet zijn waarde nog bewijzen. Denk ook aan al die bij- en nestkastjes. Daarvoor zijn bomen en struiken van nature al geschikt.”
“Ik merk wel dat ontwikkelaars sensitiever zijn geworden voor landschapsontwerp in relatie tot stedenbouw en vastgoedontwikkeling. Je kunt serieuze gesprekken voeren over de waarde van vastgoed aan het water of een park, of over genuanceerde parkeeroplossingen. Men maakt zich gelukkig druk over waarop je uitkijkt als je de deur uitstapt.”
Wat voor invloed heeft de mobiliteitstransitie op stedenbouw?
“Daarin is vooral de verdichtingsopgave spannend. Met steeds meer woningen dicht bij elkaar wordt dat een oefening om te zien wanneer het te veel wordt. Hoger bouwen zelf is minder een probleem. Wat wel problematisch is, is dat al die mensen ergens weer op het maaiveld bij elkaar moeten komen en ze hebben allemaal een mobiliteitsbehoefte. Dan doel ik niet alleen op de auto, die gelukkig niet meer automatisch overal voorrang krijgt, maar over het verblijven in de buitenruimte en het vertoeven in een groene omgeving. Als je verdichting wilt organiseren en tegelijk een groene omgeving wilt maken, moet er ergens verharding sneuvelen.”
De stadsbrede visiekaart van het Waterplan Antwerpen, dat De Urbanisten inzond voor het Jaarboek Stedenbouw en Landschap. De stad is ingedeeld in vijf waterstructureren.
“Stedenbouw was in de afgelopen decennia, en nog steeds wel beetje, vooral puzzelen met parkeerplaatsen. Voor een stedenbouwkundig plan in Schiedam bijvoorbeeld zijn we, ondanks dat we mogen teruggaan in de parkeernorm, dertig procent van de tijd bezig geweest met het organiseren van parkeren. Met een woningprogramma is meer typologische variatie toe te passen, maar de auto is erg inflexibel in zijn ruimteclaims. Je ziet gelukkig dat steeds meer grote steden heel kritisch kijken naar de parkeernormen die ze hanteren in nieuwe gebiedsontwikkelingen. Ik denk dat de battle for space echt gaat om de ruimte die we de auto geven versus de ruimte die nodig is voor andere modaliteiten: klimaatadaptatie, groenvoorziening en ruimte om te verblijven.”
Dit artikel verscheen ook in de vierde editie van Stedebouw & Architectuur van 2020, thema Renovatie & Herstructurering. Download het magazine nu in onze digitale bibliotheek.
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Bomen basis van klimaatadaptieve en energievriendelijke stad
31 okt om 07:30 uurVolgens Joris Voeten vormen bomen de basis voor een natuurinclusief, klimaatadaptief en energievriendelijk…
Bouwen in balans met de aarde
24 okt om 07:30 uurBouwbiologen zijn in Nederland dun gezaaid, terwijl ze zo belangrijk zijn voor de actuele vraagstukken in de…
Nieuwe studie: bouwen impuls voor stedelijk groen
21 okt om 07:30 uurWat zijn de effecten van verstedelijking op ecosysteemdiensten, zoals groen, koeling en waterretentie, en de…
OVL Awards voor innovaties openbare verlichting
11 okt om 07:00 uurWelke ideeën leveren een aantoonbare bijdrage aan de professionaliteit, effectiviteit en/of kwaliteit van het…
Pleidooi nieuwe bouwcultuur tijdens ARCHITECT@WORK
3 okt om 07:30 uurTijdens de tweedaagse beurs ARCHITECT@WORK werd in diverse lezingen een beeld geschetst van de nieuwe…
Watercoalitie: 'Onvoldoende maatregelen kabinet Schoof'
27 sep om 07:30 uurWater wordt in de gebouwde omgeving een steeds belangrijker issue. Niet voor niets werd de politiek daar deze…
Jubileum voor Vakbeurs Openbare Ruimte
24 sep om 07:30 uurPrecies twintig jaar geleden werd de eerste en meteen succesvolle editie gehouden van de Vakbeurs Openbare…
Inspiratiebron voor cruciale rol natuur in stedenbouw
16 sep om 07:30 uurStedenbouw gaat niet alleen over onder andere wijken, stenen en parkeerplaatsen, de openbare ruimte en groen…
Reactie toevoegen