Vraag 4: Voorlopige conclusies
Margriet Reijnders
Bij een enkel complex moet de vluchtweg verbeterd worden. Dit betekent een grote investering. De meeste aanpassingen betreffen de doorvoeringen, die we meenemen bij het planmatig onderhoud van de complexen.
Annegreeth Nijhof
De tekortkomingen zijn tweeledig. Bouwkundig en installatietechnisch. Het gaat voornamelijk om doorvoeringen, materiaalgebruik (bijvoorbeeld zachtboard), en meterkasten met te weinig groepen voor het huidige gebruik. Op het gebied van bewonersgedrag zien we nog vaak dat (soms net aangebrachte) voorzieningen weer onklaar zijn gemaakt door onze huurders. Drangers worden gedemonteerd of deuren geblokkeerd, vluchtwegen staan vol met spullen et cetera.
Rembrandt Bokdam
De (voorlopige) conclusies zijn dat in woongebouwen met name de portieksituatie risicovol is. Bij oudere complexen (van voor het eerste Bouwbesluit van 1992) voldoen de voordeuren vaak niet aan de gewenste brandwerendheid, en zijn de doorvoeringen niet brandwerend uitgevoerd. Vaak komen wij in de portieken een brandgevaarlijke inrichting tegen. Omdat er in dat geval maar één vluchtroute is, wordt deze daarmee direct belemmerd. Brandscheidingen boven verlaagde plafonds lopen vaak niet door tot de brandscheiding. Doordat de verlaagde plafonds in de meeste gevallen niet brandwerend zijn uitgevoerd, kan er boven dus branddoorslag plaatsvinden.
Jan Kees Gijsbers
In Amersfoort hadden we twee complexen in bezit met een vergelijkbare constructie als in Hoofddorp. Een van die twee staat op de slooplijst, hier zijn tijdelijke maatregelen getroffen in de vorm van een rookmelder op iedere verblijfs- en verkeersruimte. In een ander complex zijn de zachtboardplafonds verwijderd, de doorvoeren gedicht, het plafond voorzien van een dubbele gipsplaat en rookmelders aangebracht. Als hier de dakbedekking wordt vernieuwd, in de planning in 2018, dan wordt het dak gecompartimenteerd. In de andere regio’s zijn vergelijkbare acties geweest: in Amsterdam is het complex Oostenburg tijdens renovatie voorzien van brand- en rookmelders en een sprinklerinstallatie. In Gooi en Vechtstreek hebben we dit soort woningen (met een dergelijke kapconstructie) vrijwel niet in bezit. Van een complex bejaardenwoningen waren in de woningscheidende muren op de zolders ‘poortjes’ aanwezig. Deze zijn (in 2009) meteen dichtgemetseld, en de woningen zijn verkocht (dat zou sowieso gebeuren). In Flevoland is de woningvoorraad veel jonger. Bij platte dakconstructies is vrijwel overal sprake van een dak van beton. Bij de woningen met een kap zijn de woningscheidende constructies zodanig dat de bouwmuur ‘doorloopt’. Er is dus sprake van een brandoverslagvertraging die aan de eisen voldoet.
Reageren op deze discussie? Mail uw reactie naar de redactie van Stedebouw & Architectuur.
Bekijk ook de reactie op vraag 1: Woningbouwcorporaties en brandveiligheid
Bekijk ook de reactie op vraag 2: Upgradingstraject woningbouwcorporaties
Bekijk ook de reactie op vraag 3: Uitbesteden onderzoek en herstelwerk
Bekijk ook de reactie op vraag 5: Herstel per woning
Bekijk ook de reactie op vraag 6: Brandveiligheidsniveau na herstel
Reactie toevoegen