Vraag 4: PPS en contractvormen
Harry Vedder
De PPS-route in zijn huidige vorm is weinig belovend. Niet voor niets zien we weinig tot
geen herhalingen van het Montaigne Lyceum, het eerste Nederlandse PPS-scholenproject. PPS staat nu voor: Publiek die al zijn (budgettaire, regeltechnische, bouwtechnische, et cetera) problemen zonder enige schroom naar Privaat over de Schutting gooit. Het gaat in de huidige aanbestedingsvormen helemaal niet over echte partnering, over echte samenwerking creëren. Veel scholen willen dat ook helemaal niet. Wie wil er nu een gebouwconcept dat als een kant en klare oplossing wordt aangereikt, hoezeer dat ook via een (concurrentiegerichte) dialoog is overlegd?
Het gebouw is het jasje voor het toekomstig onderwijs, in dat ontwerp- en realisatieproces wil je partner zijn om mede het eindresultaat te bepalen. Dat kun je overigens ook via aanbesteding gericht op een PPS-contract uitstekend voor elkaar krijgen. Echter: elke PPS-’deskundige’ is gevormd en beïnvloed door de instanties van de Rijksoverheid, Kenniscentrum PPS, dat weliswaar ‘innovatief aanbesteden’ wordt genoemd, maar geheel gebaseerd is op het traditionele Angelsaksische DBFMO model. Er zitten enorm hoge transactiekosten voor de aanbieder aan vast, om tot een aanbieding te komen. En dan maar hopen dat je de opdracht krijgt. Gevolg: die methode werkt alleen voor projecten van meer dan 25 miljoen euro, en, zoals eerder betoogd, hebben we het in het onderwijs
helemaal niet over dat soort budgetten. Maa wat ook duidelijk is: het systeem in die traditionele
vorm werkt hier niet. Je moet naar aanbestedingen die gericht zijn op het vinden van een partner waarmee je binnen afgesproken kaders samen gaat werken aan jouw oplossing, in plaats van het richten op het meteen gunnen aan een partij met een eindoplossing. ROC A12 en CSV, twee scholen op een inielocatie in Veenendaal, hebben dit aangedurfd en kunnen met enthousiasme vertellen hoe prettig dat werkt.
Gertjan van Midden
PPS is in het onderwijs nauwelijks een begaanbare weg. De kleinschaligheid (zeker in het primair onderwijs) is een van de grote knelpunten. Ook de complexiteit ervan schrikt velen af. Zeker PPS in de meest vergaande vorm (DBFMO) zal — naar mijn inschatting — geen grote navolging vinden.
Louk Heijnders
Wat Harrie zegt over Montaigne Lyceum klopt grotendeels wel. Daar hebben ze met vallen en opstaan moeten leren samenwerken. Uit evaluaties blijkt dat het project hoog scoort onder andere qua klanttevredenheid. Een gemeten score van 7,5. voor facilitaire zaken is erg hoog. De huidige contracten bij het Rijk zijn nu aan het veranderen. De aanbesteding van de Internationale School verschilt al wezenlijk van het Montaigne Lyceum. Via PPS Netwerk wordt nu een model ontwikkeld gebaseerd op de UAV GC met andere financieringsvormen. Door verschillende marktpartijen zijn PPS-constructies ontwikkeld voor aanpassing en beheer van installaties. In Duitsland net zo, daar worden scholen door gemeentes in een PPS constructie aanbesteed. Ik denk dat PPS zeer kansrijk is, maar wat we nodig hebben zijn de voor scholenbouw meest geschikte vormen.
Theo Kupers
PPS is in mijn ogen alleen veelbelovend als de private partij voor langere tijd en liefst ook breder aan een project verbonden is. En andere belangen heeft dan alleen financiële. De brede school die wij in Rotterdam Zuid hebben gerealiseerd, had woningcorporatie Vestia als opdrachtgever. Vestia is eigenaar van het grootste deel van de woningvoorraad in deze wijk en heeft er belang bij dat er goede maatschappelijke voorzieningen in die wijk worden gerealiseerd, omdat daarmee simpelweg hun woningvoorraad in waarde stijgt. Ondanks exploitatietekort kan er dan toch een maatschappelijk rendement zijn. Dat is de reden dat Vestia ook fors heeft geïnvesteerd in de totstandkoming van dat project. Na oplevering houdt Vestia zich, op verzoek van gebruikers, ook bezig met de organisatorische afstemming tussen de partijen in dat gebouw. Allemaal omdat dit simpelweg nodig is om de meerwaarde die een brede school kan hebben handen en voeten te geven. De scholen kunnen deze mankracht niet uit hun formatie halen. Kom daar maar eens om met een gewone marktpartij.
Louk Heijnders
Ik bevestig dat PPS in Nederland nog sterk in ontwikkeling is. De in Nederland meest voorkomende zijn gericht op grotere individuele projecten. Twee ontwikkelingtrajecten zijn interessant voor scholenbouw:
• Samenwerkingsverbanden tussen gemeentes cq schoolbesturen en private partijen op
voorraadniveau. Zoals investeringsfondsen of contracten waarin functionele aanpassingen, onderhoud en beheer zijn neergelegd bij een private partij. Op projectniveau. Met contracten waarin de complexiteit en transactiekosten aanzienlijk zijn gereduceerd. Een ‘PPS light’ variant met beperkte private financiering, en realisatie gebaseerd op UAV gc en waar al in de Voorlopige Ontwerpfase wordt gegund. Een tweede mogelijkheid is het verder ontwikkelen van het Living Building Concept waarbij opdrachtgevers een vraag in de markt zetten. Een derde weg is het doorontwikkelen van conceptueel bouwen waarbij aanbieders structureel samenwerken
en ‘catalogusscholen’ op de markt brengen.
Roel Bosch
Het zwaartepunt bij PPS licht teveel bij bouwen voor een te laag budget, in plaats van een goed budget vast te stellen en daar zoveel mogelijk kwaliteit uit te halen. PPS kan bij grotere complexere scholen leiden tot een goede integratie van ontwerpdisciplines en bouw. Dat kàn leiden tot een betere kwaliteit voor een lagere prijs. Voor scholen kan het integreren van het onderhoud tot een belangrijke meerwaarde leiden. In de traditionele financiering worden hogere investeringen die leiden tot minder onderhoud niet beloond. Dit kan op verschillende manieren worden opgelost, PPS is een van de mogelijkheden. Maar er is ook een bedreiging. De uitvraag moet goed geformuleerd zijn en tegelijkertijd moet er veel ruimte zijn in het proces. Het is een illusie dat alles aan het begin van het proces kan worden afgedekt. Uit angst voor verassingen en financiële onzekerheid wordt dit vaak wel gedaan. In de praktijk betekent dit vaak het stapelen van eisen waar eigenlijk keuzes gemaakt zouden moeten worden. Een ontwerpproces is keuzes maken en die keuzes hebben ook een financiële consequentie.
Kees van Alphen
Iedere aanpak die leidt tot het bouwen van schoolgebouwen die duurzaam en flexibel
zijn, en een mogelijk wat hoger investeringsniveau combineren met lage exploitatiekosten en hoge toekomstwaarde, is beter dan wat er nu gebeurt. Ik ben een groot voorstander van het inschakelen van wooncorporaties, ontwikkelaars en financiers in bouwprocessen. En van het werken met prestatiecontracten.
Reageren op deze discussie? Mail uw reactie naar de redactie van Stedebouw & Architectuur.
Bekijk ook de reacties op vraag 1: Kwaliteit scholen
Bekijk ook de reacties op vraag 2: De Programma''s van Eisen
Bekijk ook de reacties op vraag 3: Ontwerp schoolgebouw van de toekomst
Bekijk ook de reacties op vraag 5: Gescheiden geldstromen
Reactie toevoegen