Vraag 2: De Programma's van Eisen

maandag 4 oktober 2010
timer 7 min
Op zoek naar oorzaken wijst Robbert Coops, strategisch adviseur Schuttelaar & Partners, in een recent Cobouw-artikel op de huidige Programma’s van Eisen voor schoolgebouwen die niet meer voldoen aan de verwachtingen.  2. Deelt u de mening van Coops? Hoe komt het dat de kwaliteit van de PvE’s door de bank genomen ondermaats is? Wreekt zich hier het tekort aan professionaliteit bij de opdrachtgever?

Harry Vedder

De mening van Coops deel ik in het geheel niet. Alsof we nog PvE’s maken voor schoolgebouwen zoals we dat in 1960 deden. Dat is absoluut niet het geval! Er doet zich hier een combinatie van factoren die veel complexer is dan deze simpele voorstelling van zaken:

• Om te beginnen: de regelgeving deugt niet. Het Bouwbesluit noemt te lage eisen voor bijvoorbeeld

ventilatie, die weer strijdig zijn met die van de Arbowet voor ventilatie waarvan men lange tijd

dacht dat die alleen voor werknemers gold en niet voor leerlingen. Vanuit de regelgever is hier

onvoldoende aandacht aan besteed.

• Het budget voor onderwijshuisvesting, zoals vermeld in de standaardverordening en zoals

opgenomen in het gemeentefonds, is structureel te laag. Hier kan geen fatsoenlijk gebouw voor

gebouwd worden. Het is niet het PvE dat niet met zijn tijd is meegegaan, maar dat beschikbare

budget. We stellen (terecht) steeds hogere eisen aan het gebouw, maar die eisen zijn op geen enkele wijze doorvertaald in de beschikbare budgetten.

• De gemeente investeert, de school exploiteert (via de Rijksvergoeding). De gemeente heeft hiermee vooral een belang om voldoende vierkante meters binnen (te laag) budget te realiseren. In het bouwproces wordt er ook op gestuurd om binnen dat lage budget te blijven. De enige die direct belang heeft bij de kwaliteit van de huisvesting, de school, kan dat nauwelijks beïnvloeden. Zelfs als de school conform de verordening bouwheer is, zal de drang om nieuwbouw mogelijk te krijgen door een aanbod tegen een lage prijs te krijgen, prevaleren boven de kwaliteit. Vooral omdat men er van uitgaat dat met het houden aan de regels van — alweer — het Bouwbesluit men die kwaliteit voldoende heeft gegarandeerd.

 

Theo Kupers

Ik kan dat beamen. Regelmatig hoor ik van verantwoordelijken voor het realiseren van de schoolhuisvesting de uitspraak; ‘we bouwen alleen wat er in het Bouwbesluit staat en niet meer’.

 

 

Harry Vedder

Voor de opdrachtgever is het PvE de minimumnorm. Die kwaliteit mag niet worden ‘onderschreden’. De aanbieder wordt alleen aanbieder als hij een voldoend lage prijs biedt. Na gunning heeft de aanbieder dus (zoals terecht te verwachten) geen enkel belang bij om meer te doen dan de gevraagd kwaliteit. Voor de aanbieder is het PvE dus het maximum waaraan voldaan gaat worden. Uit de markt wordt vervolgens de goedkoopste oplossing gevist. Gevolg: ‘onderschrijding’ van die norm.

De (rijks)overheid moet zijn verantwoording nemen door voldoende budget beschikbaar

te stellen bij nieuwbouw. En om aanbestedingen te richten op het verkrijgen van de maximale kwaliteit voor het beschikbare (en dan voldoende) budget, in plaats van het verkrijgen van zo goedkoop mogelijke aanbiedingen binnen budget.

 

Gertjan van Midden

Ik ben het - anders dan Vedder - volledig eens met Coops. Hij heeft 100 procent gelijk. Zowel de gemeentelijke vergoedingen voor nieuwbouw, als de vergoedingen van OCW voor de exploitatie van scholen dateren uit de jaren tachtig, en zijn volledig achterhaald. De nieuwbouwnormen houden bijvoorbeeld geen rekening met duurzaamheid, flexibiliteit en gaan nog steeds uit van enkel glas. De exploitatievergoedingen bijvoorbeeld houden op geen enkele wijze rekening met aanscherping van brandveiligheidseisen, arbonormen et cetera. Door OCW zelf is vastgesteld dat een gemiddelde basisschool (220 leerlingen) structureel 23.000 euro tekortkomt. De gescheiden geldstromen (de gemeente betaalt de nieuwbouw en de school de exploitatie) werkt contraproductief. De gemeente is gebaat bij een zo laag mogelijke investering, terwijl de school behoefte heeft aan een kwalitatief goed gebouw dat ook goed te exploiteren is. De lage investeringsnorm (1.500 euro per vierkante meter tegen een kantoorgebouw van 2.000 euro per vierkante meter) maakt de exploitatieproblemen alleen maar erger. Macro is er naar onze mening voldoende geld, mits efficiënter ingezet. Er is een nog ernstiger probleem: we bouwen in Nederland tussen de 100 en 150 scholen per jaar. Er zijn echter 7.500 scholen met een gemiddelde leeftijd van naar schatting 35 jaar. Politiek is er veel aandacht voor de brede school (terecht overigens). Omdat in ons huidige stelsel renovatie niet bestaat en aanpassing in de gemeentelijke verordening een lage prioriteit heeft, zal de gemiddelde leeftijd toenemen en de kwaliteit van de gebouwen verder afnemen.

 

Theo Kupers

PvE’s die wij tegenkomen zijn vaak niet meer dan oppervlakteruimtestaten. Netto oppervlakten die onderaan de lijn met een onmogelijke laag percentage voor bruto-netto worden verhoogd. Laat maar over aan de creativiteit van de ontwerper, is dan de gangbare gedachtegang. Dat is heel ongelukkig. Goede PvE’s zijn niet alleen een opsomming van gewenste ruimten of materialen, maar benoemen ook wat gebruikers drijft. Het zegt iets over het soort gebouw dat men zoekt en te accommoderen onderwijsfilosofie en men denkt samen te werken met andere partners, wat bij brede scholen cruciaal is.

 

Louk Heijnders

PvE’s vormen een probleem. De basis van PvE’s stamt vaak uit onderwijsopvattingen uit het verleden mogelijkerwijs aangevuld met de huidige (soms nieuwe) onderwijsvisie. De gebouwen moeten echter door de jaren heen heel veel verschillende onderwijsvisies kunnen faciliteren. Daarnaast zullen gebouwen tijdens hun levensduur steeds vaker verschillende type functies moeten kunnen faciliteren. In navolging van andere sectoren moet worden nagedacht over huisvestingsconcepten die goed bestand zijn tegen veranderingen. Per situatie kunnen deze huisvestingsconcepten worden vertaald in PvE’s.

 

Kees van Alphen

Veel slechte scholen zijn het gevolg van het gegeven dat voor betrokkenen de nieuwbouw (of renovatie) een ‘once in a lifetime’-project is. Er is een tekort aan professionaliteit van de opdrachtgever, maar zeker ook van de architect en installatieadviseur. Ook bekende architecten en installateurs hebben nog recent slechte scholen opgeleverd. Er is soms meer aandacht voor het over 20 jaar kunnen ombouwen van lokalen naar 55+ woningen dan voor goed binnenklimaat. Het is heel goed en onontkoombaar dat scholen een hogere gebruiksintensiteit krijgen, maar dat vergt nogal wat van de ontwerper. Er is nog weinig ervaring mee en de ervaring die er is, wordt nog weinig gedeeld. Dubbel ruimtegebruik, flexibiliteit, afsluitbaarheid, laag onderhoud, decentrale installaties, lage beheerskosten zijn vraagstukken die niet eenvoudig en binnen de beschikbare budgetten zijn op te lossen.

 

Roel Bosch

Veel partijen in de scholenbouw zijn gewend om te denken vanuit standaardnormen en bekende oplossingen. In de vorige eeuw werd op vrijwel elke school vanuit dezelfde onderwijskundige principes lesgegeven en bestond de school uit standaardlokalen volgens vaste principes gerangschikt. De uitgangspunten en budgetten voor scholenbouw waren bestuurlijk vastgelegd. Alleen de scholen die zich geheel buiten die cultuur opstelden en anders dachten over onderwijskundige principes kwamen tot afwijkende oplossingen. Nu is het voortgezet onderwijs sterk in beweging en hebben scholen meer vrijheid gekregen, maar veranderingsprocessen verlopen traag. Bij veel partijen, zowel bestuurlijk als adviserend, leeft nog de cultuur van de oude starre denkprocessen. Hierin ontbreekt de creatieve factor die hoort bij elk veranderingsproces. Of er wordt door adviseurs schijnbaar creatief gewerkt aan een programma van eisen, maar opvallend genoeg komen er elke keer dezelfde principes uit. PvE’s komen veel tot stand door mensen die procesgericht zijn. Laat de architect juist in deze fase een belangrijke rol spelen. Daarnaast zijn bij veel scholen de budgetten zo beperkt dat een programma van eisen eigenlijk alleen het minimum kan omschrijven. Veel PvE’s vormen daarom onvoldoende basis voor een goed ontwerp. Een goede adviseur en ontwerper van een schoolgebouw die fris tegen elke nieuwe opgave aan kijkt kan door het starre denken heen breken en tot uitgangspunten en oplossingen komen die werkelijk passen bij een school. De beperkingen in budget en omvang van de school moeten op een ander niveau worden opgelost.  

 

Reageren op deze discussie? Mail uw reactie naar de redactie van Stedebouw & Architectuur.

 

Bekijk ook de reacties op vraag 1: Kwaliteit scholen 

Bekijk ook de reacties op vraag 3: Ontwerp schoolgebouw van de toekomst

Bekijk ook de reacties op vraag 4: PPS en contractvormen

Bekijk ook de reacties op vraag 5: Gescheiden geldstromen

Bekijk ook de reacties op vraag 6: Professionele attitude

Bekijk ook de reacties op vraag 7: Alternatieven

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.
S&A artikel