Snel thuisraken in het nieuwe Bouwbesluit
Drie nieuwe hoofdstukken
Het Bouwbesluit 2012 krijgt er drie nieuwe hoofdstukken bij: hoofdstuk 6 voor installaties, hoofdstuk 7 met regels voor de gebruiksfase van een gebouw en hoofdstuk 8 voor het slopen. Daarmee hebben installaties nu een volwaardige plaats in de bouwregelgeving, het gebruiksbesluit is vereenvoudigd teruggekomen in hoofdstuk 7 en de regels voor het bouwen en het slopen komen uit de gemeentelijke bouwverordening en zijn nu ook landelijk uniform. Daarnaast zijn er duidelijke en meer specifieke regels voor verbouwen, er is een andere benadering bij het vluchten bij brand, de bezettingsgraad maakt plaats voor een personenbenadering en er zijn voor het eerst regels voor duurzaam bouwen van woningen en kantoren. En er is wel meer nieuws om in thuis te raken.
NEN cursus Wijzigingen Bouwbesluit 2012 en normen
Dat thuisraken in de veranderingen en vernieuwingen kan in slechts één middag van uw kostbare tijd bij de NEN cursus 'Wijzigingen Bouwbesluit 2012 en normen'. Niet 'quick and dirty', maar 'quick and clean' zoals honderden cursisten al tot volle tevredenheid hebben ervaren: dat blijkt uit de evaluaties. De belangstelling is nog steeds groot, gezien de ingelaste extra cursusdata en de vele aanvragen voor een cursus op lokatie zoals bij vastgoedbeheerders, woningcorporaties en ROC’s. Eén van de interessante aspecten van Bouwbesluit 2012 die bij deze cursus ter sprake komen vindt u in dit artikel nader beschreven.
Verdergaande deregulering met vèrgaande consequenties
Nu de stofwolkjes en de lichte onrust van de eerste introductie een beetje zijn gezakt, begint langzamerhand het beeld helder te worden van een overheid, die als het maar even kan zaken over wil laten aan de partijen in de markt. Kennelijk is er ook geluisterd naar de aanbevelingen van de commissie Dekker, met name bij het verzoek om ‘geen lokale kop op de nationale regelgeving’ toe te staan. Geen genade voor de gemeentelijke bouwverordening, die op een haar na is verdwenen: op zich is dat prima opgelost. Maar de praktijk kan hierbij weerbarstig zijn, zoals moge blijken uit het feit dat bij de voorschriften voor het brandveilig gebruik de lokale overheid de mogelijkheid heeft behouden om nadere voorschriften te geven bovenop datgene wat in Bouwbesluit 2012 is geregeld.
Niet alleen succesverhalen
In Bouwbesluit 2012 is nu ook duidelijk geworden dat niet alle pogingen tot deregulering hebben gebracht wat ervan werd verwacht. De uit Bouwbesluit 2003 verdwenen verplichting voor een buitenruimte (balkon) en een buitenberging (voor fietsen) bij woningen moest nu weer teruggehaald worden. De marktpartijen hebben de eigen verantwoordelijkheid destijds kennelijk onvoldoende opgepakt. Dat werd wel van ze verwacht en dat geeft stof tot nadenken. Ook met het oog op de verdergaande deregulering die nu op ons af komt.
Waar blijft de sturende rol van de overheid?
Er valt niet meer aan de indruk te ontkomen dat de overheid haar rol als ‘richtinggever’ bij het sturen op de kwaliteit van de gebouwde omgeving aan het afbouwen is. Geen voortrekkersrol meer voor de BV Nederland, zoals dat tot voor kort op het gebied van energiezuinig bouwen nog het geval was. De impulsen tot vernieuwen en verbeteren komen nu vanuit Europese richtlijnen op ons af en onze overheid beperkt zich tot het implementeren van die richtlijnen maar ook niet meer dan dat. Dat zien we ook op terreinen zoals milieu, waterkwaliteit en energie.
Consument de dupe?
En wat moeten we nu denken van die wel erg ruimhartige verlichting van de regels bij verbouwen? Niet meer het nieuwbouwniveau als uitgangspunt, maar het rechtens verkregen niveau: het niveau dat je vóór de verbouwing aantrof. Dus geen structurele verbeterplicht meer voor de bestaande gebouwenvoorraad. En ga je zo’n oud gebouw een andere gebruiksfunctie geven, dan mag je soms zelfs terug naar het niveau van de bestaande bouw: het laagst toegestane minimum. De gedachte hierachter is het tegengaan van de leegstand van oudere gebouwen door het vergemakkeljken van hergebruik, maar de vraag blijft of er huurders of kopers te vinden zullen zijn die genoegen nemen met enkel glas, gehorigheid, tocht en hoge stookkosten. Als er niets beters te vinden is zullen ze er misschien toch aan moeten geloven.
Deze vorm van deregulering biedt ruim baan aan het bedrijfsleven, die zelf kan beslissen welk kwaliteitsniveau op de markt wordt aangeboden. Ook een beunhaas kan daarmee uit de voeten. In dit krachtenspel en bij de huidige omstandigheden in de woningmarkt trekt de huurder/koper/consument zonder twijfel aan het kortste eind. Op deze manier gehanteerd lijkt het toverwoord deregulering als haarlemmerolie voor alle problemen in de vastgoedsector zijn magische glans een beetje te verliezen. Bij welke andere sectoren zien we dat niet evenzo gebeuren?
Het Bouwbesluit heeft eigenlijk altijd al een ondergrens geboden, zeker in de ogen van die ondernemingen die bewust voor een eigen kwaliteitsbeleid hebben gekozen. In die zin is Bouwbesluit 2012 een nog duidelijker uitnodiging aan alle betrokken partijen in de bouwwereld om stil te staan bij het begrip kwaliteit en daarin een bewuste keuze te maken: niet òf maar hoevèr willen we boven het minimale Bouwbesluitniveau uitsteken.
Dan willen we die betere kwaliteit ook zichtbaar en aantoonbaar gemaakt hebben, zodat we op kwaliteit kunnen gaan concurreren. Daarvoor blijven die normen met bepalingsmethoden voor het vaststellen van die kwaliteit en met afspraken over aan te houden kwaliteitsniveau’s.
Reactie toevoegen