Nederland loopt achter bij duurzame verstedelijking
Een staatscommissie moet het onderwerp stevig op de kaart zetten, stelt de VROM-raad in een op 19 april gepubliceerd advies.
Duurzaamheid krijgt in de ruimtelijke ordening te weinig aandacht, vindt de VROM-raad. Volgens de adviesraad wordt bij het ontwikkelen van duurzame projecten te veel gefocust op de ecologische kant: klimaatdoelen, energiedoelstellingen (‘CO2-neutraal’), duurzaam bouwen en milieueisen.
In de visie van de VROM-raad moet duurzaamheid vanuit een veel bredere optiek worden beschouwd, met meer oog voor economische en sociaal-culturele aspecten. Functies op het gebied van mobiliteit, natuurontwikkeling, leefbaarheid, energie, sociale stijging en economische groei moeten elkaar volgens de raad versterken in plaats van belemmeren. Diverse landen in Europa en Latijns- Amerika zijn hierin verder dan Nederland, aldus de VROM-raad.
Een tweede probleem is volgens het adviesorgaan dat duurzame projecten meestal beperkt blijven tot een enkel gebouw, bedrijventerrein of woonwijk. Duurzaamheid moet echter op regionaal niveau gestalte krijgen, aldus de raad in het vandaag gepresenteerde advies: ‘Juist op het niveau van de stedelijke regio gaat het om de planning van ruimtelijke verbanden van mobiliteit en bereikbaarheid; slimmere koppelingen tussen wonen, werken en recreëren; de schakeling tussen stad en land; een duurzame verbinding van ecologische structuren, leefmilieus en vervoersstromen; de relatie tussen voedselproductie, consumptie, landschap en economie.’
Hierbij is van belang dat decentrale overheden over hun eigen schaduw heen springen, vindt voorzitter Henry Meijdam van de VROM-raad. ‘Elke overheidslaag’, zegt Meijdam, ‘is geneigd om de problemen beet te pakken binnen zijn eigen competentieveld. Maar de staatsrechtelijke structuur biedt niet altijd de juiste schaal of het juiste niveau om problemen op te lossen. Daarvoor zijn wisselende coalities nodig. Dat is een conclusie die inmiddels als een rode draad door onze adviezen heen loopt.’
De verbreding van de aanpak kan in de praktijk leiden tot forse kwaliteitsverbetering bij ruimtelijke projecten, verwacht Hans Mommaas, voorzitter van de werkgroep die het advies heeft voorbereid. ‘Als je de economie, de ecologie en het sociaal-culturele met elkaar in verband brengt, creëer je de mogelijkheid om door sectoren heen te denken. Je kan bredere groepen stakeholders bij de plannen betrekken. Dat komt de kwaliteit van de steden zeker ten goede. Als overheid alleen bereik je het niet meer. Daar zijn ook andere partijen voor nodig.’
De huidige crisis biedt volgens de VROM-raad ‘een uitgelezen kans’ om een nieuwe weg in te slaan. ‘We zitten nu even in de luwte. Dat is een goed moment om na te denken of we het allemaal wel zo efficiënt doen’, zegt Mommaas. Volgens de VROM-raad is er sprake van ‘een kantelpunt’. Overheden worden steeds vaker geconfronteerd met verouderde bedrijventerreinen, overtollige kantoren en schoolgebouwen, lege kloosters en kerken, en gedateerde naoorlogse wijken.
‘De opgave verschuift voor een belangrijk deel van ontwikkeling naar beheer. Bovendien komt een groter accent te liggen op herstructurering en transformatie. Het wederopbouwdenken, het Grote Bouwen, moet plaatsmaken voor een meer gedifferentieerde, op de situatie toegesneden aanpak’, aldus de VROM-raad. In de Randstad bestaat tegelijkertijd nog behoefte aan een fors aantal extra woningen. De komende 30 jaar moeten hier volgens schattingen van het kabinet (Structuurvisie Randstad 2040) 500 duizend tot één miljoen huizen worden bijgebouwd.
Nu de woningbouwproductie als gevolg van de crisis stagneert, is er gelegenheid om deze plannen goed voor te bereiden, vindt de VROM-raad: ‘Zodat - zodra de economie aantrekt - een strategie is ontwikkeld om dit op een duurzame manier aan te pakken.’ De VROM-raad beklemtoont dat het Rijk een visie op duurzaamheid moet formuleren. Decentrale overheden kunnen hiermee dan aan het werk.
‘Als er landelijk geen duidelijkheid is, ontstaat in de regio ook aarzeling’, zegt Mommaas. Verder moet er een stimuleringsprogramma komen en moet voor ruimtelijke plannen een duurzaamheidsparagraaf worden ontwikkeld, aldus de adviesraad. Om het onderwerp serieus op de agenda te krijgen, bepleit de VROM-raad de oprichting van een staatscommissie. Deze club, naar voorbeeld van de Deltacommissie van Cees Veerman, zou een concreet programma moeten ontwikkelen.
‘Wat je ziet’, zegt Henry Meijdam, ‘is dat hele vraagstukken fragmentarisch en sectoraal worden aangestuurd. Een staatscommissie helpt om daar doorheen te breken. We moeten echt op zoek naar interdisciplinaire verknopingen om onze waardevolle landschappen te behouden en de leefbaarheid te verbeteren.’
De VROM-raad noemt in zijn publicatie ter illustratie een aantal projecten waar ‘aanzetten’ zijn gegeven voor een brede duurzame opzet. Genoemd worden onder meer de woonwijk IJburg 1 en de plannen voor IJburg 2 in Amsterdam. Eindhoven krijgt waardering voor de A2-Brainportboulevard en de Groene Corridor. Ook de krimpregio Parkstad Limburg krijgt een compliment: ‘Hier proberen maatschappelijke partijen en overheden belangen optimaal met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld waar het gaat om de inpassing van de buitenring of de herstructurering van de woningbouwopgave.’
Reactie toevoegen