Veel architecten halen de neus op voor bouwen en ontwerpen vanuit een concept dat leunt op prefab. Niet Edwin Smit, een van de drie partners van MIII architecten in Rijswijk. Hij las een aantal jaren terug het boek‘Het kant-en-klaar-huis’ van Daan Bakker en Christian Rapp. En raakte geïnspireerd in conceptueel bouwen, een proces dat nog werd versneld door een interview met Bjarne Mastenbroek in De Architect (2003). Mastenbroek beklaagt zich in dat interview over de uitholling van de rol van de architect.
Kant-en-klaar huis
zondag 2 mei 2010
2 min
Wat leerde je van de lectuur van Het kant-en-klaar-huis?
“Bakker en Rapp zijn enthousiast over de voordelen voor de consument van een cataloguswoning. Want deze bouwmethodiek geeft meer prijszekerheid, biedt uitzicht op een betere planning, en levert een hogere kwaliteit. Maar ze hebben ook oog voor de nadelen: een vaak belabberde architectonische kwaliteit, enorm starre ontwerpmethodiek en daarom weinig aanpasbaar aan specifieke stedenbouwkundige eisen en wensen van eindgebruikers. Bakker en Rapp stellen zich op het standpunt dat je als architect toe zou moeten naar een optimum, een concept tussen de cataloguswoning en een unicum in. Door te kiezen voor een consistente bouwmethodiek met voldoende ontwerpvrijheid. Advies van Bakker en Rapp: ga eens kijken bij de catalogusbouwer om kennis op te doen en vertaal die kennis in een woningconcept met voldoende architectonische kwaliteit en toegesneden op het accommoderen van individuele consumentenwensen. Dat vond ik een interessante gedachtegang. En dat heeft geleid tot de ontwikkeling van de code en methode van de Q-woning.”
Reactie toevoegen