Jean-Marc Saurer
De belangrijkste drijfveren om te innoveren?
“Innoveren komt voort uit het zoeken naar nieuwe antwoorden binnen de gestelde ontwerpopgave. In die zin is innoveren projectgebonden en niet specifiek productgebonden. De drijfveren zijn de mogelijkheden van bedrijven met hun techniek en kennis om juist nieuwe wegen in te slaan, zoals met parametric design of computer aided manufacturing. Het streven naar - en het behalen van hogere kwaliteit van een ontwerp zijn zeker speerpunten om te willen innoveren, maar ook het verbeteren van het product, om met zo’n product voor hetzelfde geld meer te bereiken.
En niet te vergeten de vormtaal en afwerkingsmogelijkheden uit andere branches. Die werken niet alleen als inspiratiebron maar zijn ook drijfveren om de toepassing haalbaar te maken. Maar er moet nog heel veel gebeuren. Op het gebied van duurzaamheid is nog een slag te winnen. Heel veel componenten moeten opnieuw gedefinieerd worden om juiste antwoorden te geven op de complexe samenhang tussen vorm, functie en techniek.”
Wie zijn de belangrijkste actoren?
“Leveranciers en ontwerpers hebben een grote invloed op de ideevorming. Maar dat geeft nog geen garantie voor goede en succesvolle innovaties. Omdat zij vanuit twee tegenovergestelden werelden acteren. De een vanuit het product de ander vanuit het idee. Beide partijen hebben daarom een intermedium nodig: tussenpersonen en instanties om kennis of ideeën aan elkaar te koppelen. Die tussenpersonen zijn vaak ‘vrije spelers’ met veel ervaring in verschillende disciplines. Ze leggen de link waar of bij wie de juiste vraag of antwoord gevonden kan worden. Onderzoeksinstellingen hebben een soortgelijke functie, zij verbinden het bedrijfsleven aan de wereld van de ideeën.
Belangrijk is dat ontwerpers een agenda ontwikkelen of bepalen met gerichte doelen, zoals Paul de Ruiter dat heeft gedaan. De Ruiter heeft een duidelijke agenda op het gebied van duurzaamheid. 2012 Architecten heeft ook zo’n agenda, maar dan op gebied van hergebruik. Naast architecten zijn ook opdrachtgevers vanuit hun bijzondere positie als initiator belangrijke spelers als het gaat om innovatie. Maar welke actor ook, het enthousiasme, de gedrevenheid en kennis met een stevige portie overtuiging bepaalt uiteindelijk of je slaagt of niet in de beoogde innovatie.”
Wat zijn op dit moment de belangrijkste trends in materiaal/productinnovatie?
“In de materialen is keramiek zeker een van de materialen met een grote veranderingspotential. Keramiek heeft een oude geschiedenis maar met nieuwe verwerkingsprocessen zijn de eigenschappen enorm verbeterd wat afmetingen, stijfheid en gewicht betreft. Kunststoffen in de brede zin zullen ook nog verder evolueren tot hightech materialen die de concurrentie met staal niet hoeven te schuwen.
Lichtgewicht weefsels van kunststof draden in 3D vlechtstructuren of extruderen van profielmaatwerk (bijvoorbeeld Fiberline) zijn mooie ontwikkelingen.
Op het gebied van nanotechnologie is ook beton zich tot een nieuw product aan het ontwikkelen door eigenschappen op te nemen die eerder alleen in aparte lagen realiseerbaar waren (warmte-isolerend).
Een grote innovatieslag is te verwachten met digitale procesbeheersing en inzet van bouwrobots. Bearth & Deplazes Architekten hebben deze techniek in samenwerking met Gramazio & Kohler ontwikkeld voor het realiseren van een complex metselwerk patroon (Vineyard Gantenbein, Flaesch Zwitserland).
Een veelbelovende ontwikkeling is ook 3D printen en prototyping. Om niet allen maquettes maar bijvoorbeeld ook malnegatieven te produceren voor lage productiehoeveelheden. Wat de verlaging van de productiekosten ten goede komt.”
Hoe richt je het proces in om een innovatie tot een succes te maken?
“In een zeer vroeg stadium (schets- of voorlopig ontwerp) uiteenzetten wat het product moet kunnen (technisch en esthetisch) en wat het te besteden budget (financieel) toelaat. Je moet ook direct op zoek gaan naar minstens twee tot drie bedrijven om de zelf opgezette basisdetaillering te toetsen op de drie hiervoor genoemde hoofdaspecten (financieel, technisch en esthetisch). Men moet zich bewust zijn van de extra tijd en energie die in zo’n proces gestopt moeten worden. De opdrachtgever is van begin af aan mededrager van de innovatie en draagt dit uit naar de bedrijven.
In onze werkwijze is zo’n traject altijd gekoppeld aan een project. Zo dat ook een reële kans tot afname is. Het nemen van een risico is onderdeel van zo’n proces, maar daarnaast moet ook de realiteit – door alle partijen – scherp in het oog worden gehouden om niet te lang met een ontwikkeltraject door te gaan. Zeker niet te onderschatten is ook de persoonlijke band/vertrouwen tussen de projectpartners onderling. Je moet elkaar vertrouwen om het traject tot een goede einde te kunnen brengen.”
Wat zijn de valkuilen, wat kan innovatie frustreren?
“Voor een innovatietraject is veel tijd nodig. Van de start van een idee tot aan een prototype zes tot twaalf maanden. Tot en met productie gaat nog weer zo’n anderhalf jaar mee heen. Tijdens deze ontwikkeling kan van alles gebeuren, nieuw bestuur, budgetverandering, programmawijzigingen, en dat heeft vaak direct invloed op het ontwerp en ook op het product.
Een aspect dat vaak het innoveertraject frustreert is dat niet de leverancier maar de aannemer of opdrachtgever niet de garantie wil overnemen van de leverancier omdat er geen referenties ingewonnen kunnen worden en het risico te hoog wordt geacht. Want er zijn immers nog geen lange termijn resultaten bekend. Daarnaast is de prijsdruk vaak boosdoener, zodat in een bezuinigingsronde de special alvast tot een ‘gangbare’ eenheid wordt omgezet.
Maar de technische haalbaarheid (andere esthetiek, brandgedrag, testrapporten) zijn uiteindelijk vaak de meest cruciale oorzaak waarom het innovatieproces niet slaagt.
De goede inschatting in een vroeg stadium (wie, wat, waarvoor) is erg belangrijk.”
Wat zou innovaties stimuleren?
“Een goede stimulans zou zijn als opdrachtgevers de meerwaarde van (product)innovatie ondersteunen en uitdragen. Dat geeft draagvlak en is belangrijk want innovatie is meer dan alleen de persoonlijke erkenning van de ontwerper. Meerwaarde voor de opdrachtgever is dat zijn identiteit en houding verbonden raakt aan de gerealiseerde innovatie. Belangrijk is ook dat je innoveren niet als een probleem maar als een kans gaat zien.
Een manier om momentum voor innovatie te creëren zou kunnen zijn om kennisplatvormen te vormen, om een gerichte begeleiding mogelijk te maken of in ieder geval de juiste contacten te leggen. Of dat in zo’n platform ontwerpagenda’s en ontwerpideeën aangeboden kunnen worden zo dat bedrijven daarop hun visie en input kunnen geven. Zo kunnen uitwisselingen uit totaal verschillenden branches ontstaan. Wat ontstaat is dan een soort uitdagingsbank.”
Wat zijn volgens u de recente best practices als het gaat om materiaal- en productinnovaties in de bouw?
“Nationalparkzentrum in Zernez, Zwitserland, een ontwerp van Valerio Olgiati uit 2008. Voorbeeldig vanwege de helderheid en eenvoud van het ontwerp, en de heldere en simple constructie. Eèn material, èèn afwerking, integraal ontworpen monolitisch uitgevoerd. Een ander voorbeeldproejct is het bedrijfsrestaurant van Ditzingen, ontwerp van Leibinger Barkov. Inpisrerend vanwege de gewaagde dakconstructie in hout en de combinatie met geglazuurde keramische tegels. Ik wil eindigen met Kengo Kuma’s Glas wood house: minimalistische perfectionist in alle materialen en bewerkingen. Kuma is daarin een meester.”
Reactie toevoegen