De toekomst van het station: ruimtelijke gelaagdheid
Om groengebieden te sparen en bij te dragen aan duurzaamheidsdoelen, ontstaat een grote verdichtingsopgave en mobiliteitstransitie. Geen tuin, maar uitzicht over de stadshorizon; geen auto, maar een mix van duurzame vervoersmiddelen. Waar beter dan naast het station? Tijd om het gesprek aan te knopen met Sebastiaan de Wilde, directeur Vastgoed bij NS Stations.
Wat zijn op dit moment de belangrijkste ontwikkelingen van de stationsgebieden?
Sebastiaan de Wilde: “Er ligt een serieus infrapakket aan investering om onze stations beter te maken. Dat biedt kansen en oplossingen voor de mobiliteitstransitie én woningbouw, waar grote maatschappelijke vraagstukken gaan samenkomen in stationsgebieden. Dat betekent ook wat voor de ontwikkeling van de stad: stations zijn het laatste stukje verbinding, voordat je de binnenstad betreedt. Daar is een flinke transitie in het gebruik van auto en fiets gaande en het station speelt hierin een cruciale rol.”
Spoorzones lijken vandaag de dag meer aandacht te krijgen dan zo’n tien jaar geleden. Waarom is dat?
De Wilde: “Ik denk niet dat dit zo is. Het grote verschil is dat we nu nog meer inzien dat stations onderdeel van de oplossing zijn voor veel maatschappelijke problemen. In de afgelopen tien jaar hebben we de gebieden rond stations als Utrecht Centraal, Den Haag Centraal en Rotterdam Centraal ingevuld en ook in stations als Assen en Harderwijk. Dat is al jarenlang gaande. Er is nu vanuit de politiek meer aandacht voor en zie je dus gelden uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT) naar ov en mobiliteit gaan om bij te dragen aan de woningbouwopgave. Een goed ov-systeem gaat ook helpen om ruimte op de weg te creëren. Ook wordt steeds meer over binnenstedelijk bouwen nagedacht, omdat we ontdekken dat mensen graag dichter bij de stad wonen.”
“Wel zie je dat we meer recent afgeronde projecten hebben die heel aantrekkelijk zijn. We krijgen bijvoorbeeld gemakkelijker gemeenten en provincies mee naar voorbeeldprojecten, dat lukte tien jaar geleden minder. Indertijd had je de stations Leiden Centraal, ’s-Hertogenbosch en Amersfoort Centraal als pronkstukken; nu heb je een keur aan voorbeelden. Bijna elke gemeente is met zijn stationsgebied bezig, want het is een ruimtelijke vraag: hoe definiëren we de poort van de stad? Bovendien wordt in de komende tien jaar een reizigersgroei van zo’n dertig procent verwacht, terwijl we niet dertig procent meer stations krijgen. Bestaande stations worden dus drukker en belangrijker.”
Meer reizigers betekent meer treinen, meer spoor en meer voorzieningen. Beschikken de bestaande stationsgebieden wel over die ruimte?
De Wilde: “Daar zitten twee kanten aan. Ten eerste kunnen er op termijn door het European Rail Traffic Management System (ERTMS) steeds meer treinen per uur over het spoor. De toename van die bezettingsgraad op het spoor krijgen we in stappen georganiseerd, maar daar gebeurt nog iets omheen: het voor- en natransport rondom het station. Die zijn enorm aan het exploderen. Utrecht realiseerde aan de westzijde de grootste fietsenstalling van Europa met een capaciteit van 8.500 fietsen. Drie jaar later deden we dat opnieuw aan de oostzijde, met een capaciteit van 12.000 fietsen. Ga er nu naar binnen en het is er ramvol. Dat gaat heel snel. De grote vraag is dus: hoe houdt het station ademruimte?”
Hoe zien de plannen daarvoor er concreet uit?
De Wilde: “Woningbouw langs het spoor is niet nieuw, maar de bebouwing komt nu dicht tegen het station aan en gaat verder de hoogte in. Laat staan de vragen omtrent ruimte voor de fiets, parkeernormen en een kwalitatieve openbare ruimte. Vanuit de sleutelprojecten zoals Utrecht Centraal en Rotterdam Centraal hebben we geleerd dat we veel meer de gelaagdheid van het gebied – de derde dimensie – moeten benutten. Het klassieke idee van een station is een stationsgebouw met wat sporen en een kap eroverheen, maar in bijvoorbeeld Amsterdam Centraal gebeurt er net zoveel onder de grond als erboven. Het beheersen van die derde dimensie is een nieuw vraagstuk waarbij stapelingen, efficiëntie en logistiek onderdeel worden van de puzzel.”
'Een vallei van achterkanten'
“Dat brengt ons bij onbegrensd terrein: bouwen boven het spoor. Dat is beduidend moeilijker dan naast het spoor, maar ik ben ervan overtuigd dat de ruimte boven het spoor echt benut gaat worden. Als je blijft verdichten tegen het spoor aan, loop je namelijk het risico dat de trein door een vallei van achterkanten gaat rijden. Het vastgoed fungeert dan als een Berlijnse Muur, met het spoor als een nog brutere scheiding van de stad dan nu het geval is. We moeten dus op tijd nadenken over hoe en wanneer we een brug over het spoor gaan benutten voor stedelijke verbinding. Wat betekent dat? Kan het al? Is het betaalbaar en zo ja, onder welke voorwaarden?”
“Een andere oplossing is een park boven het spoor. Dan kan het gebied naast het spoor, dat nu bijvoorbeeld braak ligt, voor woningen worden ingezet. Hiervan vind je zat voorbeelden in het buitenland. Wij voelen aan dat nu het moment is om hier een debat over te voeren, zodat we alle mogelijkheden kunnen bekijken. Het spoor is immers op veel plekken qua breedte uitontwikkeld. Kijk naar Utrecht: waar past nog een spoor? Je ziet dan ook dat er vanuit het MIRT veel geld wordt gealloceerd voor de omgeving van het station; dát wordt de nieuwe puzzel. En dat is een gezamenlijke puzzel, met veel meer regie vanuit de gemeenten.”
Stations worden drukker en de omgevingen worden uitgebreid om daarin te voorzien. Hoe waarborg je vervolgens een plezierige (reis)beleving?
De Wilde: “Met onze Stationsbelevingsmonitor meten we de ervaring van onze reizigers op onze stations gedurende het jaar. Dat begint bij veiligheid en transfergemak, maar we meten ook hoe herkenbaar, uitnodigend, gastvrij en schoon de stations zijn. Hierdoor weten wij dat het belangrijk is om fatsoenlijk te kunnen wachten op een station. Het is geen winkelcentrum, dus het is niet onze business om daar een warenhuis te openen. Mensen halen er echter wel snel een cadeau of een laatste boodschap voor thuis. Daar houden wij dus rekening mee, naast de pure reisfunctie.”
“Wij merken dat we vooral impact kunnen maken op de reizigersbeleving met navigatiegemak. Stel je fietst van huis weg, dan wil je een goede fietsverbinding naar het station en je wilt kunnen herleiden waar je jouw fiets kunt stallen. Daar check je gemakkelijk in met een businesscard en kun je 24 uur lang gratis je fiets laten staan; simpel. Vervolgens moet er een goede verbinding naar de stationshal zijn en moet herkenbaar zijn waar en hoe laat de trein gaat. Aan de achterkant van je reis - de eindbestemming - moet ook makkelijk te herkennen zijn waar bijvoorbeeld een ov-fiets te huren is. Door dat goed te organiseren neem je stress bij de reiziger weg.”
Standaardisatie van het ontwerp speelt hierin dus een grote rol, correct?
De Wilde: “Klopt. De gedachte is dat je iets herkenbaars maakt, zoals een standaard kiosk, die een zorg van de reis wegneemt. Dat betekent niet dat we alleen maar standaardkiosken maken; een station moet ook verrassen. Achter de forens die ik net beschreef, volgen misschien wel twee mensen op een dagje uit. Je wilt hen diversiteit bieden, zoals een fraai ingerichte stationshal of een evenement. Zolang we de forens maar niet lastigvallen, die moet gedachteloos kunnen navigeren. Zo creëren we dus een piramide van beleving voor een gemixte doelgroep.”
Kan een gestandaardiseerde routing en inrichting voor wrijving bij de architect zorgen tijdens de nieuwbouw of herinrichting van een station?
De Wilde: “Architecten zijn eigenwijze mensen die iets bijzonders willen neerleggen. Dat is hun.....
Lees het uitgebreide interview met Sebastiaan de Wilde in de nieuwe Stedebouw & Architectuur (thema Renovatie & Herstructurering). Je kunt de hele editie digitaal lezen via onze online bibliotheek. Hiervoor dien je een abonnement te hebben. Nog geen lid? Overweeg dan een abonnement en krijg direct toegang tot alle toekomstige én reeds verschenen edities van Stedebouw & Architectuur.
Lees uit deze editie ook: Energiehub als oplossing voor congestie.
Tekst: Reinoud Schaatsbergen
Een hele goede ontwikkeling,
Ingediend door Ed Wagemaker (niet geregistreerde gebruiker) op vr, 01/09/2023 - 13:22
Reactie toevoegen