Vanaf 2013 geldt er een aanscherping voor Energy Performance of Buildings Directive (EPBD) voor overheidsgebouwen. De EPBD is een richtlijn dat onder meer het zichtbaar ophangen van het Energielabel in algemene ruimtes verplicht stelt. Tot voor kort gold de verplichting uit de EPBD alleen voor gebouwen boven de 1.000 vierkante meter. Die regel wordt met ingang van 2013 aangescherpt, gehandhaafd en gesanctioneerd.
Aanscherping Energielabel overheidsgebouwen vanaf 2013
woensdag 15 februari 2012
3 min
In 2002 nam het Europees Parlement de EPBD aan. De richtlijn stelt onder meer eisen aan methoden om de energieprestaties van gebouwen te berekenen, de minimale energieprestaties van gebouwen na renovatie en de energiecertificering. Met de eisen hoopt Europa het energiegebruik van gebouwen terug te dringen.
“De EPBD verplicht in principe alle gebouweigenaren om een energielabel te hebben op moment van transactie”, zegt Hans Cox, adviseur overheids- en publieke gebouwen voor Agentschap NL. “Voor gemeenten geldt nog een extra regel. Sinds januari 2009 moet het energielabel zichtbaar ophangen zijn in alle gebouwen van minimaal 1.000 m2 waar de gemeente publieke diensten verleent. Denk aan het gemeentehuis, zwembaden, sporthallen en stadsdeelkantoren. Net als bij wasmachines geeft het energielabel aan hoe energiezuinig een gebouw is. Bij label A+ is een gebouw zeer energiezuinig, bij label G zeer onzuinig.”
Impact
Op 1 januari 2013 worden de regels uit de EPBD aangescherpt. Cox: “Alle nieuwbouw moet bij oplevering een energielabel hebben en voor bestaande gebouwen moet de labelklasse vermeld staan in verhuur- en verkoopadvertenties. Voor gemeenten geldt bovendien dat ze energielabels ook moeten ophangen in alle gebouwen vanaf 500 m2.”
Gemeenten die per 1 januari 2013 niet aan deze verplichting voldoen, kunnen te maken krijgen met sancties. Is het label bijvoorbeeld niet aanwezig of niet zichtbaar, dan kan de Inspectie Leefomgeving en Transport een last onder dwangsom opleggen aan de gebouweigenaar. “Het is dus zaak dat gemeenten zorgen dat ze het komende jaar de energieprestaties van hun gebouw in kaart brengen en waar nodig verbeteren”, stelt Cox. “Want met een energielabel E maak je geen goede sier. Om een energielabel te krijgen moeten gemeenten hun gebouwen laten beoordelen door een gecertificeerd bedrijf."
Prestaties
Vallen de energieprestaties van een gebouw tegen? Dan is het zinvol om snel energiebesparende maatregelen te nemen. Cox: “Dat kan een gemeente doen door energiebesparing een vaste plek te geven in het meerjarenonderhoud.” Maar het kost natuurlijk behoorlijk wat geld om gebouwen te voorzien van dubbele beglazing, extra isolatie en een beter ingeregelde klimaatinstallatie beseft ook Cox. Hij ziet voor gemeenten een interessante oplossing in Energie Service Companies (ESCo’s).
Albert Hulshoff, ESCo-specialist bij Agentschap NL: “De ESCo’s kunnen gebouweigenaren, zoals gemeenten, helpen om gebouwen te verduurzamen, beheren en onderhouden. De afspraken hierover leggen ze vast in een energieprestatiecontract. Het grote voordeel is dat gemeenten precies weten op welke verduurzamingslag en labelstap ze kunnen rekenen. En ze hoeven niet extra te investeren, want de maatregelen die een ESCo neemt, worden betaald uit de door de ESCo gegarandeerde besparingen op de energiekosten.”
Een partnerschap met een ESCo is meestal voor langere tijd. Daardoor kan de ESCo met de opbrengsten uit energiebesparende maatregelen met een korte terugverdientijd weer extra maatregelen nemen. Zo kunnen gemeenten met weinig geld in korte tijd toch werken aan een beter energielabel en een lagere kooldioxide uitstoot. De praktijk laat zien dat het werkt.
“De EPBD verplicht in principe alle gebouweigenaren om een energielabel te hebben op moment van transactie”, zegt Hans Cox, adviseur overheids- en publieke gebouwen voor Agentschap NL. “Voor gemeenten geldt nog een extra regel. Sinds januari 2009 moet het energielabel zichtbaar ophangen zijn in alle gebouwen van minimaal 1.000 m2 waar de gemeente publieke diensten verleent. Denk aan het gemeentehuis, zwembaden, sporthallen en stadsdeelkantoren. Net als bij wasmachines geeft het energielabel aan hoe energiezuinig een gebouw is. Bij label A+ is een gebouw zeer energiezuinig, bij label G zeer onzuinig.”
Impact
Op 1 januari 2013 worden de regels uit de EPBD aangescherpt. Cox: “Alle nieuwbouw moet bij oplevering een energielabel hebben en voor bestaande gebouwen moet de labelklasse vermeld staan in verhuur- en verkoopadvertenties. Voor gemeenten geldt bovendien dat ze energielabels ook moeten ophangen in alle gebouwen vanaf 500 m2.”
Gemeenten die per 1 januari 2013 niet aan deze verplichting voldoen, kunnen te maken krijgen met sancties. Is het label bijvoorbeeld niet aanwezig of niet zichtbaar, dan kan de Inspectie Leefomgeving en Transport een last onder dwangsom opleggen aan de gebouweigenaar. “Het is dus zaak dat gemeenten zorgen dat ze het komende jaar de energieprestaties van hun gebouw in kaart brengen en waar nodig verbeteren”, stelt Cox. “Want met een energielabel E maak je geen goede sier. Om een energielabel te krijgen moeten gemeenten hun gebouwen laten beoordelen door een gecertificeerd bedrijf."
Prestaties
Vallen de energieprestaties van een gebouw tegen? Dan is het zinvol om snel energiebesparende maatregelen te nemen. Cox: “Dat kan een gemeente doen door energiebesparing een vaste plek te geven in het meerjarenonderhoud.” Maar het kost natuurlijk behoorlijk wat geld om gebouwen te voorzien van dubbele beglazing, extra isolatie en een beter ingeregelde klimaatinstallatie beseft ook Cox. Hij ziet voor gemeenten een interessante oplossing in Energie Service Companies (ESCo’s).
Albert Hulshoff, ESCo-specialist bij Agentschap NL: “De ESCo’s kunnen gebouweigenaren, zoals gemeenten, helpen om gebouwen te verduurzamen, beheren en onderhouden. De afspraken hierover leggen ze vast in een energieprestatiecontract. Het grote voordeel is dat gemeenten precies weten op welke verduurzamingslag en labelstap ze kunnen rekenen. En ze hoeven niet extra te investeren, want de maatregelen die een ESCo neemt, worden betaald uit de door de ESCo gegarandeerde besparingen op de energiekosten.”
Een partnerschap met een ESCo is meestal voor langere tijd. Daardoor kan de ESCo met de opbrengsten uit energiebesparende maatregelen met een korte terugverdientijd weer extra maatregelen nemen. Zo kunnen gemeenten met weinig geld in korte tijd toch werken aan een beter energielabel en een lagere kooldioxide uitstoot. De praktijk laat zien dat het werkt.
Reactie toevoegen