Digital twins worden al ruim een decennium in verschillende industrieën succesvol en op grote schaal toegepast. Toch blijft het toepassingsgebied van die digital twins vaak beperkt. Hoe kunnen de hoge verwachtingen worden waargemaakt?
Hoe digital twin de hooggespannen verwachtingen kan inlossen
Digital twins bieden ongekende mogelijkheden voor het verkrijgen van realtime inzichten, de simulatie van complexe scenario’s of het verhogen van de efficiëntie van productieprocessen. De toepassing blijft echter vaak steken bij een specifiek product, proces of toepassing binnen een organisatie. Al jaren wordt het potentieel van digital twins die overstijgend functioneren en meerdere modellen en datasets combineren, verkend en besproken. Nu is het zaak die hoge verwachtingen ook echt waar te maken.
Bij de inrichting van een digital twin wordt vaak gekozen voor specifieke software en datasets die volledig zijn toegespitst op de beoogde toepassing. Dat maakt het lastiger om een digital twin later uit te breiden naar een andere toepassing of om het breder in te zetten. Terwijl daar juist de kracht zit, denkt Matty Lakerveld, medeoprichter van dataleverancier SPOTinfo.
“Een digital twin”, vertelt Lakerveld, “kan heel krachtig zijn als het verder gaat dan alleen het beheer van een bestaande omgeving en ook gebruikmaakt van de context rondom zo’n omgeving. Bij een digital twin van een bouwproject bieden data van de ondergrond bijvoorbeeld context dankzij informatie over kabels of leidingen. Wanneer je daarnaast meerdere digital twins en informatie van andere bedrijven en toepassingen kan verbinden en combineren, kun je heel makkelijk situaties simuleren en voorspellen.”
Data geen obstakel
Bij het maken van een digital twin, die al die data kan verbinden en voor veel uiteenlopende toepassingen inzetbaar is, is het belangrijk dat de data betrouwbaar zijn en dat de inzet van de technologie geen barrières opwerpt. De digital twin is nu vaak het domein van de GIS-professionals, maar volgens Jantien Stoter, hoogleraar en hoofd 3D Geo-informatie bij de TU Delft is dat aan het veranderen.
“De term digital twin”, aldus Stoter, “wordt steeds vaker buiten het domein van geo-professionals gebruikt. Met geo-informatie kunnen wij daarbij een verbindende rol spelen door de brug te vormen tussen de data en de gebruikers van die data. Daarvoor is het belangrijk dat wij een verbindende en faciliterende rol spelen. Verder dienen we ervoor te zorgen dat domeinexperts relevante data voor hun vakgebied kunnen gebruiken zonder dat ze veel tijd kwijt zijn aan het zoeken, begrijpen en voorbereiden ervan.”
Met onder andere het dataplatform Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK) is het Kadaster een belangrijke leverancier van geo-informatie in Nederland. Het Kadaster onderzoekt regelmatig hoe zijn data toegankelijker en breder inzetbaar kan worden. Iris Reimerink, manager geo-expertise center bij het Kadaster: “Een groot onderdeel van de digital twin betreft de technische infrastructuur, maar het geeft ook antwoord op de vraag hoe je data beter aan de man kunt brengen. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheden die visualisatie biedt om informatie concreet te maken. 3D speelt daarin een belangrijke rol. We beleven en leven in 3D, maar tot voor kort sloegen we digitaal alles plat naar 2D. Je kunt echter niet alle informatie kwijt in 2D-lagen.”
Het valt Reimerink op dat data nog vaak in silo’s worden ondergebracht, waardoor er na verloop van tijd verschillen kunnen ontstaan, omdat die data bijvoorbeeld niet op alle plekken worden bijgewerkt: “Er zijn nu veel verschillende kopietjes van data die ergens worden neergezet en daaromheen wordt dan een digital twin gebouwd. In die infrastructuur valt nog heel veel te winnen door altijd gebruik te maken van data bij de bron.”
Technische uitdagingen
Er zijn verschillende systemen beschikbaar om een digital twin in te richten, afhankelijk van onder andere de industrie en het toepassingsgebied ervan. Lakerveld verwacht dat daar nog een wereld te winnen is: “Veel van die systemen zijn redelijk gesloten. Als je echt wilt samenwerken moet je op data- en systeemniveau samenwerking faciliteren. Dat betekent dat je niet alleen je informatie beschikbaar maakt, maar ook je database en architectuur inzichtelijk maakt. Nu zijn digital twins veelal geoptimaliseerd voor klanten en hun werkwijze, maar niet voor integratie met andere systemen.”
“Acceptatie is daarbij een belangrijke stap”, vervolgt Lakerveld. “Als we accepteren dat niet iedere partij alles zelf hoeft te doen, zelf data converteert en zelf een systeem maakt om een gewenst resultaat te bereiken, kunnen we werken aan een overkoepelend systeem waarin we informatiebronnen kunnen combineren die ons helpen om nauwkeurige voorspellingen te doen.”
Niels van der Vaart is innovatiemanager bij Esri Nederland, de wereldwijde marktleider in GIS-software. Hij ziet dat er veel uitdagingen liggen, maar is positief gestemd over de potentie van de digital twin: “We hebben nog niet alle antwoorden over de uitwisseling van data, het creëren van een single source of truth en het samenbrengen van de techniek. Wij geloven echter dat geo-informatie van toegevoegde waarde is voor heel veel uiteenlopende sectoren en daarmee voor veel organisaties de basis kan vormen voor nieuwe inzichten. Door de samenwerking met verschillende partijen te zoeken dankzij de lancering van de Living Digital Twin kunnen we die uitdagingen overwinnen en daarmee steeds dichter bij het doel komen van een digital twin die organisaties en sectoren overstijgt, grote hoeveelheden van verschillende real-time databronnen koppelt en daarmee aan een groot publiek antwoorden kan bieden.
Bron: Esri Nederland
Foto: Shutterstock
Reactie toevoegen